K9 Grammatik (können, mögen, wollen)

K9 Grammatik (können, mögen, wollen)
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

K9 Grammatik (können, mögen, wollen)

Slide 1 - Diapositive

Welke 2 eigenschappen hebben können, mögen en wollen?
A
Je kunt ze vervoegen volgens ESTTENTEN
B
'ich' en 'er/sie/es' hebben dezelfde vorm
C
Het werkwoord kan van klank veranderen
D
De werkwoorden hebben allemaal een ö

Slide 2 - Quiz

'können' betekent
A
willen
B
aardig/leuk vinden
C
kunnen
D
lusten

Slide 3 - Quiz

'mögen' betekent:
A
willen
B
aardig/leuk vinden
C
kunnen
D
lusten

Slide 4 - Quiz

wollen betekent
A
willen
B
aardig/leuk vinden
C
kunnen
D
lusten

Slide 5 - Quiz

Zet de werkwoorden in de juiste vorm: ich ... (können)

Slide 6 - Question ouverte

du ... (mögen)

Slide 7 - Question ouverte

er ... (wollen)

Slide 8 - Question ouverte

wir ... (können)

Slide 9 - Question ouverte

ihr ... (mögen)

Slide 10 - Question ouverte

sie ... (wollen)
A
will
B
willst
C
wollt
D
wollen

Slide 11 - Quiz

es ... (können)

Slide 12 - Question ouverte

Sie ... (mögen)

Slide 13 - Question ouverte

Tim ... (wollen)

Slide 14 - Question ouverte

Lisa ... (können)

Slide 15 - Question ouverte

Tim und Lisa ... (können)

Slide 16 - Question ouverte

Meine Eltern ... (mögen)

Slide 17 - Question ouverte

Meine Schwester ... (wollen)

Slide 18 - Question ouverte

Mein Vater ... (können)

Slide 19 - Question ouverte