paragraaf 3.3 De sociale kwestie

Wanneer ben je eigenlijk arm?
1 / 48
suivant
Slide 1: Carte mentale
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Wanneer ben je eigenlijk arm?

Slide 1 - Carte mentale

Wat is een verzorgingsstaat?
  • Een staat waarin de overheid voor de inwoners zorgt: 
  • 'Van de wieg tot het graf'
  • Bijvoorbeeld met: uitkeringen, leningen, subsidies en zorg

  • Maar ook als het gaat om de volksgezondheid
  • Deze verzorgingsstaat is vastgelegd in een heleboel sociale wetten

Slide 2 - Diapositive

Hulp aan armen in de 19e eeuw

  • Bij ziekte of werkloosheid klopte je in eerste instantie aan bij familie.
  • Geen familie? Dan was je afhankelijk van liefdadigheid.
  • Liefdadigheid in de 19e eeuw kwam van de kerk of rijke burgers.
  • Deze liefdadigheid bestond uit: voedsel, brandstof en kleding.
  • Om liefdadigheid te ontvangen moest je: het écht nodig hebben, je netjes gedragen, dankbaar zijn en naar de kerk gaan.

Een schilderij van Albert Anker waarop soep wordt uitgedeeld aan armen.

Slide 3 - Diapositive

Rol van de overheid


  • De rol van de overheid (landelijk en gemeentelijk) was erg klein: zij zagen het niet als hun taak.
  • Sommige gemeenten hadden een armenfonds. Dit fonds was niet verplicht en het geld was beperkt: op was op.

De Goudsbloemgracht in de Amsterdamse wijk Jordaan uit 1850. Het is eigenlijk helemaal geen gracht, maar een sloot met aan beide kanten zeer slechte woningen. De hygiëne was slecht. Er was geen schoon drinkwater, geen riool, geen wc's. Regenwater werd verzameld in tonnen.

Slide 4 - Diapositive

Armenwet 1854

  • De Armenwet was een landelijke wet, maar gemeenten moesten hem zelf betalen en uitvoeren.
  • De rol van de overheid in de armoedebestrijding werd hierdoor groter dan de gemeenten wilden.




De Armenwet zoals gepubliceerd in 1854

Slide 5 - Diapositive

Gevolgen van de industrialisatie
  • Na 1870 komt in Nederland de industrialisatie op gang
  • Arbeiders (meestal vroeger boeren en landarbeiders) trekken naar de stad: urbanisatie
  • Steden groeien snel: er moeten snel woningen worden gemaakt/gevonden

Slide 6 - Diapositive

Welke problemen waren
er in de steden als gevolg
van de industrialisatie?

Slide 7 - Carte mentale

Arbeidsomstandigheden
    • Saai (door arbeidsdeling/lopende band).
    • Lange werkdagen (14 uur per dag).
    • Gevaarlijk.
    • Geen enkel recht, ook geen stakingsrecht.
    • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden). 

Slide 8 - Diapositive

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 9 - Diapositive

Kinderarbeid


  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
  • Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
  • Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.

Slide 10 - Diapositive

Woonomstandigheden
    • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...).
    • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen).
    • Dichtbij fabrieken met hun rokende schoorstenen.
    • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining.

Slide 11 - Diapositive













In sommige delen van Noord- en Oost-Nederland 
was het trouwens niet veel beter...


Een plaggenhut met heideplaggen bedekte hut. Ze waren te vinden in de armste gebieden van Nederland, vooral in Drenthe, Friesland en Overijssel en werden bewoond door de allerarmste arbeiders, vaak met grote gezinnen. Een plaggenhut was een eenvoudig bouwwerk, meestal gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald.

Slide 12 - Diapositive

Waterput waarmee water voor een hele wijk uit het grondwater wordt gehaald.
Grondwater werd vaak gebruikt als drinkwater.
Door een kapotte riolering kunnen uitwerpselen bij het drinkwater komen.
Uitwerpselen die besmet zijn (bijvoorbeeld met cholera) komen in het grondwater terecht.
Arbeiderswijk

Slide 13 - Diapositive

Sociale Kwestie
  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijker zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
  • Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
  • De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en  stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.

Slide 14 - Diapositive

Sociale Kwestie is:
A
Er is armoede
B
Armoede moet opgelost worden door geld geven
C
Nadenken over hoe armoede opgelost kan worden

Slide 15 - Quiz

Hoe los je de sociale kwestie op? 
De rijken worden rijker, de armen worden armer’
Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen
Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

Slide 16 - Diapositive

Liberalen

  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid

  • Economie helemaal vrij laten

  • Sociale wetten kosten teveel geld

  • Rechts in de politiek

Slide 17 - Diapositive

Confessionelen
  • Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek)

  • Ongelijkheid omdat God het zo wil

  • Goede christenen helpen elkaar

  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen

Slide 18 - Diapositive

Socialisten
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen

  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)

  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)

  • Links in de politiek

Slide 19 - Diapositive

Langzaam verbetering
  • 1874: Kinderwetje van Van Houten
  • Leerplichtwet (1900),
  • Woningwet (1901)
  • Ongevallenwet (1901)
  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen
  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 20 - Diapositive

Kinderwetje van van Houten
  • Eerste sociale wet 1874
  • Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer werken in fabrieken
  • Begin van sociale wetgeving in Nederland met bijvoorbeeld de woningwet (alle huizen moesten verplicht een wc hebben en aansluiting op het riool)

Slide 21 - Diapositive

Vóór de Woningwet...
...na de Woningwet

Slide 22 - Diapositive

Vakbonden komen op voor:
A
Werknemers
B
Werkgevers
C
Iedereen

Slide 23 - Quiz

Eind 19de eeuw werden vakbonden opgericht. Waarom?
A
Vakbonden kwamen op voor arbeiders en eisten betere arbeidsomstandigheden.
B
Vakbonden kwamen op voor fabrieksbazen en eisten betere arbeidsomstandigheden.
C
Vakbonden kwamen op voor arbeiders en eisten betere leefomstandigheden.
D
Vakbonden kwamen op voor arbeiders en eisten betere leefomstandigheden.

Slide 24 - Quiz

Sleep de woorden naar 
de juiste plaats


Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op                             . Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op                                          . De overheid bemoeide zich verder niet met de                                    . Dat veranderde in 1854. Toen nam de                                  overheid een wet aan: de                                   . Hierin stond dat de                                          overheid moest zorgen voor de allerarmsten.  Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit                                  . 
1
2
3
4
5
6
7
liefdadigheid
armenzorg
landelijke
gemeentelijke
Armenwet
Den Haag
familie

Slide 25 - Diapositive

Antwoorden


Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op                             . Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op                                          . De overheid bemoeide zich verder niet met de                                    . Dat veranderde in 1854. Toen nam de                                  overheid een wet aan: de                                   . Hierin stond dat de                                          overheid moest zorgen voor de allerarmsten.  Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit                                  . 
familie
liefdadigheid
armenzorg
Armenwet
landelijke
gemeentelijke
Den Haag
1
2
3
4
5
6
7

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Hoe zou jij het hebben gevonden om in deze tijd te leven?

Slide 28 - Question ouverte

Opdracht

Aan de hand van foto's gaan we kijken of jullie de sociale kwestie kunnen uitleggen. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

Heeft deze afbeelding met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Diapositive

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Diapositive

Heeft deze afbeelding te maken met de sociale kwestie? Leg kort uit.

Slide 39 - Question ouverte

Slide 40 - Diapositive

Heeft deze afbeelding te maken met de sociale kwestie? Leg kort uit.

Slide 41 - Question ouverte

Begrippen uit deze les

liefdadigheid
armenfonds
Armenwet
industrialisatie
cholera
Sociale kwestie
nachtwakersstaat
Liberalen
sociaal-democraten
confessionelen


Slide 42 - Diapositive

Jaartallen uit deze les
  • 1854: Armenwet
  • 1874: Kinderwetje van Van Houten
  • 1900: Leerplichtwet
  • 1901: Woningwet
  • 1901: Ongevallenwet
  • 1917: Algemeen kiesrecht voor mannen.
  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen. 

Slide 43 - Diapositive

Personen uit deze les

  • Samuel van Houten.

Slide 44 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 45 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 46 - Question ouverte

Vinden jullie deze manier van lesgeven prettig?
A
Ja
B
Nee
C
Ga maar weer gewoon verhaaltjes vertellen
D
wat les?

Slide 47 - Quiz

Huiswerk
  • Maken van paragraaf 3.3 alle opdrachten.
  • Maken oefentoets 3.3 op je device (75% goed!) 

Slide 48 - Diapositive