Herhaling hoofdstuk 6

1 / 20

Slide 1: Diapositive

WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling hoofdstuk 6

Slide 1 - Diapositive

Herhaling hoofdstuk 6

Slide 2 - Carte mentale

A 15 : 100
B 45 : 100
C 73 : 100
D 134 : 100

Slide 3 - Question ouverte

0,15

0,45

0,75

1,34

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Question de remorquage

Vereenvoudig de breuk en haal de helen eruit:

\frac{​ 3 5 ​ ​}{​ 2 5 ​}

\frac{​ 1 1 0 ​ ​}{​ 6 0 ​}

\frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 8 ​}

\frac{​ 4 5 ​ ​}{​ 2 0 ​}

Slide 6 - Question ouverte

Vereenvoudigen en helen eruit halen.

\frac{​ 3 5 ​ ​}{​ 2 5 ​} = \frac{​ 7 ​ ​}{​ 5 ​} = 1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 1 1 0 ​ ​}{​ 6 0 ​} = \frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 6 ​} = 1 \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​}

\frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 8 ​} = \frac{​ 8 ​ ​}{​ 8 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​} = 1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​}

\frac{​ 4 5 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 9 ​ ​}{​ 4 ​} = 2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

Slide 7 - Diapositive

Bereken. Vereenvoudig zover mogelijk.
A: B: C: D:

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 1 0 ​} - \frac{​ 7 ​ ​}{​ 1 0 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 1 9 ​ ​}{​ 3 2 ​} + \frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 3 2 ​}

\frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 2 4 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 4 ​}

Slide 8 - Question ouverte

Bereken. Vereenvoudig zover mogelijk.

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 1 0 ​} - \frac{​ 7 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ 7 ​ ​}{​ 5 ​} = 1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 1 9 ​ ​}{​ 3 2 ​} + \frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 3 2 ​} = \frac{​ 4 2 ​ ​}{​ 3 2 ​} = \frac{​ 2 1 ​ ​}{​ 1 6 ​} = 1 \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 6 ​}

\frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 2 4 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 4 ​} = \frac{​ 6 ​ ​}{​ 2 4 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

Slide 9 - Diapositive

In het 4de jaar van Het Floracollege zitten 560 leerlingen. Van de leerlingen haalt hun diploma.
Hoeveel leerlingen halen hun diploma?

\frac{​ 7 ​ ​}{​ 8 ​}

Slide 10 - Question ouverte

In het 4de jaar van Het Floracollege zitten 560 leerlingen. Van de leerlingen haalt hun diploma. Hoeveel leerlingen halen hun diploma?

× 560 = 560 : 8 = 70

× 560 = 7 × 70 = 490

Dus 490 leerlingen haalt hun diploma.

\frac{​ 7 ​ ​}{​ 8 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​}

\frac{​ 7 ​ ​}{​ 8 ​}

Slide 11 - Diapositive

Bereken met rekenmachine.
A. × B. - C. - D. ×

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​}

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 1 0 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​}

5 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​}

7 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

324

Slide 12 - Question ouverte

Bereken met rekenmachine.

A. ×

B. -

C. -

D. ×

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​}

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 0 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​}

5 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} = 2 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

7 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

324 = 2462 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 13 - Diapositive

Tess koopt een tas van €90. Bij de kassa krijgt zij een korting van 20%.
A. Welke breuk hoort bij 20%?
B. Bereken de korting.
C. Hoeveel moet Tess voor de tas betalen?

Slide 14 - Question ouverte

Tess koopt een tas van €90. Bij de kassa krijgt zij een korting van 20%.

A. Welke breuk hoort bij 20%?

B. Bereken de korting.

C. Hoeveel moet Tess voor de tas betalen?

A. Bij 20% hoort .

B. × 90 = 90 : 5 = 18

De korting is €18.

C. Tess moet 90 - 18 = €72 voor de tas betalen.

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 15 - Diapositive

Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij 35,7%?

3,57%

0,0357%

0,357%

0,00357%

Slide 16 - Quiz

Wesley betaalt €925,47 huur per maand voor zijn woning.
De huurprijs gaat met 4,1% omhoog.
A. Bereken het nieuwe percentage bij een verhoging van 4,1%.
B. Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij het nieuwe percentage?
C. Bereken de nieuwe huurprijs.

Slide 17 - Question ouverte

Wesley betaalt €925,47 huur per maand voor zijn woning.

De huurprijs gaat met 4,1% omhoog.

A. Bereken het nieuwe percentage bij een verhoging van 4,1%.

B. Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij het nieuwe percentage?

C. Bereken de nieuwe huurprijs.

A. Het nieuwe percentage wordt 100% + 4,1% = 104,1%

B. Bij 104,1% hoort de vermenigvuldigingsfactor 104,1 : 100 = 1,041%

Wesley betaalt €925,47 huur per maand voor zijn woning.

De huurprijs gaat met 4,1% omhoog.

A. Bereken het nieuwe percentage bij een verhoging van 4,1%.

B. Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij het nieuwe percentage?

C. Bereken de nieuwe huurprijs.

A. Het nieuwe percentage wordt 100% + 4,1% = 104,1%

B. Bij 104,1% hoort de vermenigvuldigingsfactor 104,1 : 100 = 1,041

C. 1,041 × 925,47 = 963,414...

De nieuwe huurprijs wordt €963,41

Slide 18 - Diapositive

In een bus zitten 18 vrouwen en 28 mannen.
A. Hoeveel passagiers zitten in de bus?
B. Hoeveel procent van de passagiers is man?

Slide 19 - Question ouverte

In een bus zitten 18 vrouwen en 28 mannen.

A. Hoeveel passagiers zitten in de bus?

B. Hoeveel procent van de passagiers is man?

A. In de bus zitten 18 + 28 = 46 passagiers.

B. × 100% = 60,869...%

60,9% van de passagiers is man.

\frac{​ 2 8 ​ ​}{​ 4 6 ​}

Slide 20 - Diapositive

Herhaling hoofdstuk 6

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci

Hoofdstuk 4. Werken met aantallen

3K 1.4 Terugrekenen naar 100%

3K 1.4 Terugrekenen naar 100%

4.5 geheel berekenen

De stelling van Pythagoras

Domein 4 N4 les 4.3 en 4.4

1.2 en 1.3 Toename en afname van procenten en grote getallen.

2: percentuele verandering berekenen