Kerstquiz VMBO Klas 2L


Wanneer is het kerst?
A
25, 26, 27 december
B
24, 25, 26 december
C
26, 27, 28 december
D
5 december
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon


Wanneer is het kerst?
A
25, 26, 27 december
B
24, 25, 26 december
C
26, 27, 28 december
D
5 december

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk land is in Europa de belangrijkste kerstbomenproducent?
A
Denemarken
B
Zweden
C
Noorwegen
D
Finland

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie stelt de meeste vragen aan de docent AK die niet over AK gaan?
A
Alana
B
Asal
C
Danny
D
Thijmen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kerst

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de afkorting van m.b.t.?
A
met betere tijden
B
minder binnen de tijd
C
mama bakt taarten
D
met betrekking tot

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel kerstballen zie je hier?
Ik zou gewoon maar gokken!
Sleep mij naar het juiste antwoord

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Jingle bell, jingle bell, jingle bell 
Last Christmas I gave you my
I'm driving home for
Santa Claus is
Rudolph the
Red-Nosed Reindeer
coming to town
Christmas
Rock
Heart

Slide 7 - Question de remorquage

Maak de zin af...
Maak de liedjes af!
I gave you my heart
Christmas is you!
Is coming to town
the red-nosed reindeer
a merry little Christmas
If you´re really there
Last Christmas...
All I want for...
Have Yourself...
Santa Claus...
Rudolph...
Santa tell me...

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord van verhuizen?
A
verhuizen
B
verhuisd
C
ge-verhuisd
D
verhuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Kerst-dilemma:
Kleding voor kerst...
Mijn pyjama
Een foute kersttrui
Galajurk/pak

Slide 10 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke regel/afspraak bestaat niet op school?
A
Mobiele telefoon in je kluisje of tas
B
Je mag geen kauwgom kauwen
C
Je mag soms muziek luisteren op je laptop
D
Met een loopkaart mag je lopen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wanneer is het Boxing Day in Engeland?
A
kerstavond
B
eerste kerstdag
C
de dag na kerst
D
tweede kerstdag

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zie je een theezakje?
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord van optreden?
A
opgetraden
B
ge-optreed
C
opgetreed
D
opgetreden

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is kerst?
A
een christelijke feestdag
B
gewoon een dolle man die cadeautjes geeft aan iedereen
C
een man die zomaar inbreekt
D
een feest waar mensen gewoon gezellig zijn met elkaar

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke films kijken mensen met Kerst? Zet de top 4 in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Love Actually
A Christmas Carol (Scrooge)
Home Alone
The Grinch

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar in Europa kun je het hele jaar door de kerstman bezoeken?
A
IJsland
B
Noorwegen
C
Finland
D
Zweden

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Drie namen van Santa's rendieren beginnen
met de letter 'D'. Wat zijn die namen?
A
Danser, Dasher en Donner
B
Dreamer, Danser, Donner
C
Dazzle, Danser, Dasher
D
Dasher, Danser, Dixie

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk bedrijf gebruikt de kerstman
vaak in hun marketing of reclame?
A
Dr Pepper
B
Pepsi
C
Coca Cola
D
Fanta

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Japanners eten KFC met kerst.
A
Waar
B
Niet waar
C
Japanners vieren geen kerst
D
Alleen met stokjes

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions