Voltooid deelwoord

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Het voltooid deelwoord

Leerdoelen: 

-Ik herken de voltooide tijd

-Ik kan het voltooid deelwoord van zwakke en sterke werkwoorden maken

Beantwoord volgende vragen:

1. Wat is een zwak werkwoord? Noem 2 voorbeelden 

2. Wat is een sterk werkwoord? Noem 2 voorbeelden

3. Hoe vervoeg je ook alweer een zwak werkwoord in het Duits? 

 Voltooide tijd:

4.Hoe maak je in het Nederlands een vorm van voltooide tijd?

5. Vergelijk deze twee soorten zwakke werkwoorden. Wat valt je op? Welke regel kun je hieruit afleiden?

- 1: wohnen - gewohnt                     kaufen - gekauft

- 2: arbeiten - gearbeitet                reden - geredet

Wat is een zwak werkwoord?
Noem 2 voorbeelden

Hoe vervoeg je ook alweer zwakke werkwoorden in het Duits?

Wat is een sterk werkwoord?
Noem 2 voorbeelden

Werkwoorden:

Zwakke werkwoorden:

- Veranderen niet van klank in de verleden tijd
- Vervoeging: Stam + vaste uitgangen (Feesttenten)
-Voorbeeld: wonen - woonde- gewoond  =  wohnen - wohnte - gewohnt

Sterke werkwoorden:

-Veranderen van klank in de verleden tijd

- Voorbeeld: lopen - liep - gelopen   =   laufen - lief - gelaufen

De voltooide tijd:

Zwakke werkwoorden

Hoe maak je in het Nederlands een vorm van de voltooide tijd?

Opdracht: 

Vergelijk deze twee soorten zwakke werkwoorden. 

-Wat valt je op? 

-Welke regel kun je hieruit afleiden?

- 1: wohnen - gewohnt kaufen - gekauft

- 2: arbeiten - gearbeitet reden - geredet

De voltooide tijd:
Zwakke werkwoorden

Nederlands:   hebben / zijn + voltooid deelwoord :   leven - geleefd

Duits:                 haben / sein + voltooid deelwoord
Basisregel:                          ge + stam + t        

                                                 kaufen - gekauft                    wohnen-gewohnt

LET OP:  Stam op -t/-d    ge + stam + et

                                                  arbeiten - gearbeitet          reden - geredet

Wat is het voltooid deelwoord van:
leben

Wat is het voltooid deelwoord van:
wohnen

Wat is het voltooid deelwoord van:
lernen

Wat is het voltooid deelwoord van:
antworten

Wat is het voltooid deelwoord van:
bauen

Wat is het voltooid deelwoord van:
tanzen

Wat is het voltooid deelwoord van:
arbeiten

Ik kan in het Duits de voltooide tijd van zwakke werkwoorden maken

😒🙁😐🙂😃

De voltooide tijd:
Sterke werkwoorden

Dit zijn afwijkende vormen en moet je uit je hoofd leren...

MAAR: Ze lijken op het Nederlands:
Werkwoorden die in het Nederlands sterk zijn, zijn dit in het Duits vaak ook.

helpen - geholpen     = helfen - geholfen                    

doen - gedaan             = tun - getan

slapen - geslapen      = schlafen - geschlafen     

treffen - getroffen      = treffen - getroffen   

De rest van dit uur: oefenen met het katern

Das Geschäft liegt gegenüber dem Bahnhof.

1. De zaak ligt tegenover het station.
2. Deze zaak ligt tegenover het station
3. De zaak ligt tegen het station.
4. Deze zaak ligt over het station.

Außer ihrer Tochter hat sie keinen mehr.

1. Buiten haar zoon heeft ze niemand meer.
2. Buiten haar kleindochter heeft ze niemand meer.
3. Buiten haar vriendin heeft ze niemand meer.
4. Buiten haar dochter heeft ze niemand meer.

Ihr seid seit drei Jahren glücklich verheiratet.

1. Wij zijn al drie jaar gelukkig getrouwd.
2. Wij zijn sinds drie jaar gelukkig getrouwd.
3. Jullie zijn al drie jaar gelukkig getrouwd.
4. Jullie zijn sinds drie jaar gelukkig getrouwd.

Zet de sterke werkwoorden bij elkaar

schreiben is een zwak werkwoord

1. waar
2. niet waar

machen is een zwak werkwoord

1. waar
2. niet waar

sehen is een zwak werkwoord

1. waar
2. niet waar

bleiben is een zwak werkwoord

1. waar
2. niet waar

Ötzi heeft 71 tatoeages

1. waar
2. niet waar

De suikersnoepjes van Ricola bestaan uit 13 verschillende kruiden.

1. waar
2. niet waar