2.2 Botten bewegen

Leerdoelen paragraaf 2.2
  • Je leert hoe botten aan elkaar zitten

  • Je leert welke soorten gewrichten er zijn en  hoe deze gewrichten werken
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

Leerdoelen paragraaf 2.2
  • Je leert hoe botten aan elkaar zitten

  • Je leert welke soorten gewrichten er zijn en  hoe deze gewrichten werken

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je over hoe botten aan elkaar vast zitten?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe zitten botten aan elkaar vast?

Slide 3 - Diapositive

beenverbindingen 
4 soorten verbindingen:
vergroeiing - naadverbinding - kraakbeenverbinding - gewricht

Slide 4 - Diapositive

1. Vergroeiing

Heiligbeen bestaat uit 5 aan elkaar gegroeide wervels, 
geen beweging mogelijk

Slide 5 - Diapositive

Heiligbeen

het heiligbeen bestaat uit botten die vergroeid zijn. de wervels zijn hier aan elkaar vergroeid

het staartbeen die aan het heiligbeen zit heeft ook vergroeide wervels

Slide 6 - Diapositive

2. Naadverbinding:
geen beweging
kraakbeenverbinding: kan 
een beetje bewegen

Slide 7 - Diapositive

schedel (volwassen)
de schedel heeft naden tussen de botten . 

Tussen de schedeldelen zitten naden maar deze zijn niet bewegelijk.

Slide 8 - Diapositive

fontanelen (schedel baby)
bij de schedel van een baby zit er nog ruimte tussen de naden. Dit noemen we fontanelen.

De ruimte is belangrijk voor de bewegelijkheid. dit is nodig voor de bevalling.

het eerste levensjaar groeit dit dicht. 

bij een baby moet je dus nooit te hard op het hoofdje drukken!

Slide 9 - Diapositive

3. kraakbeenverbinding: 
kan een beetje bewegen
kraakbeenverbinding: kan 
een beetje bewegen

Slide 10 - Diapositive

botten met beweging
als er tussen de botten kraakbeen zit zijn deze botten bewegelijk.

(kraakbeen heeft een hoog lijmstof gehalte)
dit is bij je ruggenwervels

Slide 11 - Diapositive

4. Gewrichten
een gewricht zorgt voor een verbinding tussen 2 botten. Het is erg bewegelijk.

een gewricht bestaat uit een een gewrichtkogel die ligt in een gewrichtskom

Slide 12 - Diapositive

Op welke manier zit de schedel vast?
A
vergroeiing
B
lijmverbinding
C
naadverbinding
D
gewricht

Slide 13 - Quiz

Hoe zitten de ribben aan het borstbeen vast?
A
gewricht
B
vergroeiing
C
naadverbinding
D
kraakbeen

Slide 14 - Quiz

maak opdr. 3, 5 en 6 (2.2)

Slide 15 - Diapositive

Hoe werkt een gewricht?
  • om de botten zit een dun laagje kraakbeen dit zorgt voor bewegelijkheid en voorkomen slijtage (kapot gaan).

  • om de twee botten zit een gewichtkapsel dit houdt de botten bij elkaar.

  • soms hebben gewrichten daar ook kapselbanden zitten dit ook voor het op zijn plaats houden van het bot.

  • het  gewichtkapsel is gevuld met een stropige vloeistof, dit is een soort olie om de boel soepel te houden we noemen dit het  gewrichtsmeer.

Slide 16 - Diapositive

Maak 7, 8 en 9

Slide 17 - Diapositive

Welke soorten gewrichten heb je?
1. Kogelgewricht: 
zit in je schouder, je arm kan alle kanten op bewegen 

2. Scharniergewricht:
verbinding tussen de ellepijp en opperarm-been. Kan maar in 1 richting heen en weer bewegen. 

3. Rolgewricht: 
verbinding tussen je spaakbeen en ellepijp. Het spaakbeen rolt om de ellepijp. 

Slide 18 - Diapositive

kogelgewricht

de gewrichtkogel draait in de gewrichtkom.

alle soorten bewegingen zijn hier mogelijk

Slide 19 - Diapositive

scharniergewricht

de gewrichten bewegen als een soort scharnier

alleen de beweging heen en terug is mogelijk

Slide 20 - Diapositive

rolgewricht

de gewrichten rollen om elkaar heen

beweging mogelijk van het ene bot in de lengte as om de andere bot

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Maak 10 en 11 (huiswerk)

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Achterpoten van verschillende dieren
Welke ganger zijn deze dieren?

Slide 26 - Diapositive

Topganger
 * loopt op de toppen van zijn tenen
* middenvoetsbeentjes: vergroeid en lang
* hebben een hoef om elke teen (hoefgangers)
* Kunnen snel lopen (vluchtdieren)
* paarden, antilopen, giraffe, olifanten



Slide 27 - Diapositive

Olifant loopt op hoge hakken

Slide 28 - Diapositive

Teenganger
* Loopt op zijn tenen
* Alleen de teenkootjes komen op de grond
* kunnen ook snel lopen
* hondachtigen / katachtigen

Slide 29 - Diapositive

Zoolganger
* loopt op zijn hele voet
* zet eerst hak neer, wikkelt dan af
* zet met je tenen af
* kunnen niet zo hard lopen

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Vidéo