Les 4havo - 5-3-2021-Lenzen

Les 5-3-2021: Lenzen
  • Opgave 22c en 23 d
  • Formules bij lenzen bespreken, ook met applet
  • Maken en bespreken opgaven erover
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 5-3-2021: Lenzen
  • Opgave 22c en 23 d
  • Formules bij lenzen bespreken, ook met applet
  • Maken en bespreken opgaven erover

Slide 1 - Diapositive

Les 2 maart 2021
Aan het eind van deze les kunnen jullie:
  • Weten jullie hoe lichtstralen die  vanuit het brandpunt op de lens vallen en lichtstralen evenwijdig aan de hoofdas verder gaan
  • Kunnen jullie rekenen met de formules voor lenzen

Slide 2 - Diapositive

Opgave 22c en 23d

Slide 3 - Diapositive

Formules voor N en S
  • Voorbeeld: v = 2,5,  b = 7,5 cm; 
     f = 1,9 cm = 0,019 m

Vergrotingsfactor:
N = BB'/VV' = 3,0/1,0 = 3,0 ((definitie van N!!)
maar er geldt ook
N = b/v = 7,5 / 2,5 = 3,0 

Sterkte van de lens:
S = 1/f = 1/0,019 = 53 dpt
f in m, dan S in dioptrie (dpt)

Slide 4 - Diapositive

Lenzenformule
  • Voorbeeld: v = 2,5, b = 7,5 cm;
    f = 1,9 cm = 0,019 m

Lenzenformule (zie bz. 17):





                                      cm
v1+b1=f1
f1=2,51+7,51=7,53+7,51=7,54
f=47,5=1,9

Slide 5 - Diapositive

Opgave over de lenzenwet:
a) Bereken b als v = 30 cm en f = 10 cm.
b) Is het beeld vergroot of verkleind? Hoe weet je dat?
De antwoorden bespreken we ook met een applet

Slide 6 - Question ouverte

oefenopgave
  • v = 30 cm, f = 10 cm





                                    cm  

               
                                                              
dus een verkleind beeld
v1+b1=f1
b1=101301=303301=302
b=230=15
N=vb=3015=0,5<1

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Drie soorten beelden bij een positieve lens: reëel (geval 1) en virtueel beeld (geval 3)

Slide 9 - Diapositive

Lees de tekst bovenaan opgave 29. Noteer de gegevens met de juiste symbolen voor de grootheden en eenheden

Slide 10 - Question ouverte

Maak opgave 29a en b en lever hier een foto in van je uitwerking

Slide 11 - Question ouverte

opgave 29a
Gegevens: N = 3.
De grootte van het beeld is 7,2 cm bij 10,8 cm.

De afmetingen van de dia (= voorwerp) zijn dus 3 keer zo klein:
7,2/3 = 2,4 cm en 10,8/3=3,6 cm,
dus de dia is 2,4 bij 3,6 cm.


Slide 12 - Diapositive

Opgave 29b
Gegeven: N = 3
Formule: 

Dus: 

Slide 13 - Diapositive

29c anders: Bereken de brandpuntsafstand f

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Maak nu de constructie bij 29c en meet f op en bereken S

Slide 16 - Question ouverte

Opgave 29c: schaal 1: 10

Slide 17 - Diapositive

Een negatieve lens heeft een divergerende werking.
Bij een negatieve lens is de constructie precies anders om. 
De brandpuntsafstand en lenssterkte zijn negatief

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Stel hier je vragen die je nog hebt.

Slide 20 - Question ouverte

Thuiswerk voor 8-3-2021
  • Bestudeer K1.2 helemaal 
  • Maak opgave 33 + 34
  • Bestudeer K1.3 Begrijpen en maak opgaven 39 en 40
  • Lever het in via de LessonUp-les die ik nog maak

Slide 21 - Diapositive