les 16-5-2022

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen!

- je mobieltje is in de telefoontas!

- je zit op je vaste plekje en je bent stil!

- je hebt je laptop tafel liggen!

- je tas ligt netjes op de grond

Was machen wir heute:

- SO datum bespreken

- Stof bespreken

- Zelfstandig werken 

- Kahoot

SO Datum: 30 mei 2022

- modale hulpwoorden

- het voltooid deelwoord

- voorzetsels met de 4de naamval

- woordjes Lektion 1 / 2 / 3

Modale hulpwoorden:

Voltooid deelwoord:

Persoonlijke voornaamwoorden in de 4de naamval:

zelfstandig werken:

Alle opdrachten t/m 6 van Lektion 6 vanaf pagina 79 maken

Klaar? - woordjes leren van Lektion 1 t/m 6 

Naamvallen

• Kunnen door voorzetsels bepaald worden,
  bijv. für = 4e naamval
• Kunnen door zinsdeel bepaald worden,
  bijv. onderwerp = 1e naamval
  

Zinsontleding

Beispiele

Der Junge liest ein Buch

Das Mädchen sieht den Mann

Die Frau käuft einen Hut

Das Ehepaar hat keine Kinder

Zoek de pv

Der Junge liest ein Buch

Das Mädchen sieht den Mann

Die Frau käuft einen Hut

Das Ehepaar hat keine Kinder

Zoek het onderwerp

wie/wat + pv?

Der Junge liest ein Buch

Das Mädchen sieht den Mann

Die Frau käuft einen Hut

Das Ehepaar hat keine Kinder

Zoek het lijdend voorwerp

wie/wat = pv = onderwerp?

Tekst

Der Junge liest ein Buch

Das Mädchen sieht den Mann

Die Frau käuft einen Hut

Das Ehepaar hat keine Kinder

Maak de volgende vragen: welke naamval heeft het woord?

1e of 4e?

Frau Lussing zeigt der Klasse einen Film.
Werkwoordelijke gezegde is?

Frau Lussing zeigt der Klasse einen Film.
"einen Film" is

Frau Lussing zeigt der Klasse einen Film.
"Frau Lussing" is

Hat Hans das Buch gesehen?
"Hans" is

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Hat Hans das Buch gesehen?
"Buch" is

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Ich finde Physik langweilig.
"Physik" is

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Ich finde Physik langweilig.
"Ich" is

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Gibst du Mark ein Geschenk?
"du" is

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Gibst du Mark ein Geschenk?
"Geschenk" is

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Ihr dürft euere Taschen einpacken.
"Ihr" is

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Ihr dürft euere Taschen einpacken.
"euere Tachen" is

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Haben wir heute keinen Unterricht?
"keinen Unterricht" is

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Haben wir heute keinen Unterricht?
"wir" is

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Bis Montag! Tschüss!

Hoe heb jij vandaag gewerkt?
Geef jezelf een cijfer. (1=slecht en 5=heel goed)

1

2

3

4

5