Levensvragen/levenfasen les 1

Les 1
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 1

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Schrijf van iedere ontwikkeling van de vorige slide een voorbeeld op die hoort bij deze ontwikkeling.

Slide 6 - Carte mentale

Piramide van Maslow, komt uit het humanisme

Slide 7 - Diapositive

Wat is geen eerste levensbehoefte volgens Maslow.
A
Bij een sportclub zitten
B
Kleding
C
Onderdak
D
Eten en Drinken

Slide 8 - Quiz

Om naar het volgende level van Maslow te komen moet je
A
Alle levels tegelijk doen
B
eerst het eerste level afmaken en daarna door naar de volgende
C
het maakt niet uit hoe je door de levels heen gaat aangezien je door alle levels kris kras gaat

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

De ontwikkeling van een mens start niet pas bij de geboorte.

Welke uitspraak is juist?
A
De prenatale ontwikkeling is de ontwikkeling van de mens vanaf de conceptie tot de embryo-vorming.
B
De prenatale ontwikkeling is de ontwikkeling van de mens vanaf de conceptie tot het geboren worden.
C
De prenatale ontwikkeling vindt plaats gedurende de weken dat een embryo zich ontwikkelt tot foetus
D
De prenatale ontwikkeling is de ontwikkeling van de mens vanaf de embryo-vorming tot het geboren worden.

Slide 23 - Quiz

Zuurstofgebrek tijdens de geboorte kan hersenletsel tot gevolg hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Het aantal vroeggeboorten in Nederland stijgt.

Hoe is dat te verklaren? Kies de juiste antwoorden.
A
Vrouwen worden op steeds hogere leeftijd zwanger.
B
Het aantal IVF-zwangerschappen neemt toe.
C
Vrouwen zijn lichamelijk actiever dan vroeger.
D
Het aantal tweelingzwangerschappen neemt toe.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Diapositive

Tekst

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Tot welke leeftijd spreekt men van een baby?
A
6 maanden
B
1 jaar
C
18 maanden
D
2 jaar

Slide 34 - Quiz

Door te herhalen, ervaren en imiteren leert de baby, dit valt onder de:
A
Motorische ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Sociaal/affectieve ontwikkeling
D
Alle antwoorden zijn fout.

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Vidéo

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Wanneer is een kindje (over het algemeen) voor 90% verstaanbaar voor onbekenden?
A
Tussen de 2 en 2,5 jaar oud
B
Tussen 2,5 en 3 jaar oud
C
Tussen 3 en 3,5 jaar oud
D
Tussen 3,5 en 4 jaar oud

Slide 43 - Quiz

Op deze leeftijd begrijpt een kind ruim 200 woorden en begrijpt haar/zijn eigen naam
A
Een kindje van een half tot 1 jaar oud
B
Een kindje van 1 tot 1,5 jaar oud
C
Een kindje van 1,5 tot 2 jaar oud
D
Een kindje van 2 tot 2,5 jaar oud

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Vidéo