11e les - HV1B - 29 de september - watching skills, present simple

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Homework 30/9 4e uur
Herhalen: study: vocabulary 'theme words', A, C & F & Stones 1 & 2.. (p. 74,75& 76) Getallen in het Engels. (p.42)
Grammar: to have, to be, personal pronouns, 
De present simple (tegenwoordige tijd) in het Engels
Maken: 1e blad van de hand-out




Slide 2 - Diapositive

Warmer
  • We are going to watch a video that checks your vocabulary skills

Slide 3 - Diapositive

9

Slide 4 - Vidéo

00:04
The man is
A
slim
B
strong

Slide 5 - Quiz

00:12
I can see Gru's
A
feet
B
hands
C
ears
D
teeth

Slide 6 - Quiz

00:20
Sleep het juiste woord naar de juiste zin
1. His hair is .....
2. He has a
3. He has
4. He is
black
black moustache
slim
a round nose

Slide 7 - Question de remorquage

00:45
She has :
A
red hair
B
black hair
C
orange hair
D
blonde hair

Slide 8 - Quiz

01:00
The soldier has :
A
a beard
B
a moustache

Slide 9 - Quiz

01:07
Gru has :
A
a big nose
B
long blonde hair
C
no hair: he is bald

Slide 10 - Quiz

01:22
What is the color of gru's eyes ?

Slide 11 - Question ouverte

02:02
Sleep het juiste woord naar de juiste zin
1. They are
2. Blathazar is
3. Gru is 
strong
very slim
different

Slide 12 - Question de remorquage

02:22
The minion has
A
three eyes and one hand
B
two eyes and one finger
C
one eye and three fingers

Slide 13 - Quiz

Do you remember?
Werkwoord in het Engels is een 'VERB'.
De tegenwoordige tijd in het Engels heet
                          The Present Simple!

Slide 14 - Diapositive

What do you still remember about our lesson yesterday and this topic?

Slide 15 - Carte mentale

Wat valt op?

Slide 16 - Diapositive

Present simple
  • Wat valt op?
  • HE/ SHE/IT = normaal vervoegen met -s
  • UITZONDERINGEN ww eindigt op:
  • - -y : study --> He/She/It studies = -ies
  • - -s, -x, -ch, -z: watch --> He/She/It watches = -es

Makkelijk te onthouden
SHIT- regel (HE/ IT/ SHE) + -s => bij meeste ww

Slide 17 - Diapositive

Hoe ziet de present simple er uit?
I work
You work
He/She/It works*
We work
You work
They work

 
* alleen bij He/She/It komt er een -S of -ES achter!
- De zgn SHIT RULE!!!

Slide 18 - Diapositive

Wanneer gebruik je de Present Simple?
- Bij regelmaat: als je iets VAAK of juist NOOIT doet.
- I play soccer every Saturday
- She always swims in the weekend 
- He often goes to Indonesia for his vacation (let op: -ES)
- They never go to school.

Slide 19 - Diapositive

Vul de juiste present simple in:
I (weet) a lot about dogs
A
Like
B
Likes
C
Knows
D
Know

Slide 20 - Quiz

The dog (leuk vinden) me a lot
A
Plays
B
Likes
C
Like
D
Hates

Slide 21 - Quiz

Check homework
Ex. 30 tm 33

Slide 22 - Diapositive

Do: hand-out
Only the first page
timer
3:00

Slide 23 - Diapositive

Vragen of ontkenningen met Present Simple
- Bij een vraag of een ontkenning gebruik je bij het werkwoord (VERB) een hulpwerkwoord, nl. DO of DOES (bij HE/SHE/IT)
Bijvoorbeeld:
- Do you work?            
                        No, I don't work
- Does he work?            (daar is de shit rule weer!)
                         No, he doesn't work

Slide 24 - Diapositive

Probeer het eens!
- Stel een vraag aan je buurman of buurvrouw
- Gebruik één van deze werkwoorden/  verbs
  • Like
  • Have
  • Play
  • Wissel daarna van rol
timer
5:00

Slide 25 - Diapositive

Oefenen!
Maak de oefeningen op de hand out. Je krijgt er een leeg blad bij om de antwoorden op te schrijven!

Slide 26 - Diapositive