Lesson November 10th - 1BK1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welcome!

- Take a seat!

- Grab your stuff:

- agenda

- snelhechter

- schrift

- etui

- werkboek

- iPad

Programme

• Grammatica: persoonlijke voornaamwoorden
  

Lesson goal

I can write about things and people without using their names

Ik kan over dingen en mensen schrijven zonder hun naam te noemen.

Kunnen we Peter ergens 

mee vervangen?

Dit is Peter. 

Hij is jarig vandaag. Ik heb een cadeau voor Peter

Kunnen we Peter ergens 

mee vervangen?

Dit is Peter. 

Hij is jarig vandaag. Ik heb een cadeau voor hem.

Kunnen we Karen ergens 

mee vervangen?

This is  Karen. She turns 17 tomorrow. 

I have a gift for Karen.

Kunnen we Karen ergens 

mee vervangen?

This is  Karen. She turns 17 tomorrow. 

I have a gift for her.

Dit noemen we persoonlijke persoonwoorden

Persoonlijke voornaamwoorden

> Gebruik je om over dieren, mensen 

en dingen te praten

> handig om zinnen wat kort te houden, 

vooral als je weet over wie/wat er gepraat wordt

We are talking about (the dog) him

He is kicking the ball to (the family) them

Rij 1	Rij 2
I	Me
You	You
He	Him
She	Her
It	It
We	Us
They	Them

Persoonlijke voornaamwoorden

- Rij 1 staat vaak vooraan in de zin:

I am a student

They are walking to school

- Rij 2 staat vaak verderop in de zin (vaak achter):

It is not working for her

The dog is walking away from him

Will you come see us?

Rij 1	Rij 2
I	Me
You	You
He	Him
She	Her
It	It
We	Us
They	Them

Persoonlijke voornaamwoorden

- 2e rij gebruik je:

na werkwoorden:

She is hunting it

We are seeing him later

en na voorzetsels (to, for, from, etc.):

I have a gift for her

He is talking to you

Rij 1	Rij 2
I	Me
You	You
He	Him
She	Her
It	It
We	Us
They	Them

Persoonlijke voornaamwoorden

1. He is your brother Tim, that is _________________ over there

2. She is your mother Lily, that is ____________ laughing

3. That is your mother and your sister over there, 

 you can hear _________ screaming

4. He is your father Bob, that is ___________ trying to catch the dog

5. He is your dog Robbie, that is _________ flying through the air

Rij 1	Rij 2
I	Me
You	You
He	Him
She	Her
It	It
We	Us
They	Them

Stel ons voor aan je familie

Wat: Op het papiertje, teken heel snel je familie

En in korte zinnen, in het Engels, stel ons voor, op de volgende manier:

This is my mother [naam], that is her 

Meet mevr. Joostema, that is ...... right there

1. him
2. you
3. us
4. her

Thank you for your attention

and see you next week!