Maatwerk th2: lesson 2 - round 4

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today's Lesson
Recap: word order
Recap grammar: Irregular plurals
Kahoot: Irregular plurals
Irregular plurals: hand out
Recap: future tense
Future tense: Kahoot

Goal: I can make correct irregular plurals and I know how the three different future tenses work.

Slide 2 - Diapositive

Recap: Wat is de woordvolgorde in Engels?

Slide 3 - Question ouverte

Recap: Noem een voorbeeld van een irregular plural

Slide 4 - Question ouverte

Irregular plurals
Lees je notities over de irregular plurals door

Slide 5 - Diapositive

Irregular plurals
plurals = meervoudsvormen

Sommige nouns (zelfstandignaamwoorden) hebben een andere plural vorm (meervoudsvorm). Dit zijn uitzonderingen

Singular nouns die eindige op -f of -fe veranderen in de plural vorm naar -ves

For example:
- elf = elves
- wolf = wolves
- life = lives

Slide 6 - Diapositive

Irregular plurals
plurals = meervoudsvormen

Sommige singular nouns hebben hun eigen plural vorm. Daar is geen regel voor, die moet je gewoon uit je hoofd leren.

For example:
- Mouse = mice
- (wo)man = (wo)men
- Foot = feet

Slide 7 - Diapositive

Irregular plurals
plurals = meervoudsvormen

Sommige singular nouns veranderen niet van vorm als je ze plural maakt. Ze blijven hetzelfde

For example:
- fish = fish
- sheep = sheep
- deer = deer

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Come up with your own sentence:
make a sentence using the word order and use a plural in that sentence

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het doel van een future tense?

Slide 11 - Question ouverte

Noem de 3 manieren waarvoor je een future tense gebruikt

Slide 12 - Question ouverte

Noem de 3 verschillende grammatica onderdelen waarmee je een future tense kan maken:

Slide 13 - Question ouverte

Future Tense
Doel: je gebruikt de toekomstige tense om aan te geven dat iets in de (bijna) toekomst gaat gebeuren:
 
Er zijn manieren om dit te doen in het Engels

- Events that are scheduled or arranged (gepland en geregeld) gebruikt de present simple
- Talk about future plans or intentions (plannen en intenties) gebruikt  am/are/is + (not) going to + a verb
- To make promises and predictions about the future (beloftes en voorspellingen) gebruikt will 

Slide 14 - Diapositive

Future Tense
Doel: je gebruikt de toekomstige tense om aan te geven dat iets in de (bijna) toekomst gaat gebeuren:

Manier 1: Events that are scheduled or arranged (gepland en geregeld) - present simple
Manier 2: Talk about future plans or intentions (plannen en intenties) - am/are/is + (not) going to + a verb
Manier 3: To make promises and predictions about the future (beloftes en voorspellingen) - will

For example
- This year's shopping trip is next weekend already = present simple
- Once you start your homework I am going to make/will you a cup of tea = to be going to + will = allebei mogelijk
- I am not feeling very well. I am going to take/will the day off = to be going to + will is allebei mogelijk

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien