Kerkelijk jaar Quizvragen

Feesten en het kerkelijke jaar
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Feesten en het kerkelijke jaar

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het kerkelijke jaar?
A
De kalender die christenen gebruiken om belangrijke gebeurtenissen in het leven van Jezus Christus te herdenken.
B
De kalender die moslims gebruiken om belangrijke gebeurtenissen in het leven van Mohammed te herdenken.
C
De kalender die joden gebruiken om belangrijke gebeurtenissen in het leven van Mozes te herdenken.
D
De kalender die boeddhisten gebruiken om belangrijke gebeurtenissen in het leven van Boeddha te herdenken.

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom gebruiken christenen het kerkelijke jaar?
A
Om heidense feesten te vieren
B
Om belangrijke momenten in het leven van Jezus Christus te herdenken
C
Om de seizoenen te markeren
D
Om belangrijke momenten in de geschiedenis te vieren

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer begint een nieuw kerkelijk jaar?
A
Op Pasen
B
Op Kerstmis
C
Op Hemelvaartsdag
D
Op de eerste zondag van Advent

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er bij allerzielen (RK)
of bij laatste zondag kerkelijk jaar (protestant)?
A
Overleden mensen worden herdacht
B
Er worden nieuwe leden in de kerk verwelkomd
C
Er wordt geld ingezameld voor het goede doel
D
Er wordt een speciale mis gevierd

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de rol van christelijke feestdagen in de westerse wereld?
A
Alleen voor religieuze vieringen
B
Geen enkele rol
C
Basis voor de schoolvakanties
D
Basis voor economische groei

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn er speciale liederen gemaakt voor christelijke feestdagen?
A
Soms
B
Ja
C
Alleen voor Pasen
D
Nee

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Advent?
A
Een periode van 4 weken voor Pinksteren, ter voorbereiding op de komst van de Heilige Geest.
B
Een periode van 4 weken na kerst, ter viering van de geboorte van Jezus Christus.
C
Een periode van 4 weken voor kerst, ter voorbereiding op de komst van Jezus Christus.
D
Een periode van 4 weken voor Pasen, ter voorbereiding op de opstanding van Jezus Christus.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk christelijk feest wordt gevierd op 25 en 26 december?
A
Kerst
B
Pasen
C
Pinksteren
D
Hemelvaart

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom wordt Kerst op 25 december gevierd?
A
Dit is de exacte datum van de geboorte van Jezus Christus.
B
Dit was de dag waarop Jezus Christus opstond uit de dood.
C
Dit was de dag waarop Jezus Christus stierf aan het kruis.
D
De datum is historisch onjuist, maar het was de datum van een Romeins feest genaamd Sol Invictus.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vieren ze in de oosters orthodoxe kerk op de eerste zondag van januari?
A
Epifanie
B
Kerst
C
Pasen
D
Hemelvaart

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt de laatste week van Jezus op aarde genoemd?
A
De stille of goede week
B
De vastenperiode
C
De paasweek
D
De kerstweek

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Aswoensdag?
A
Een feestdag
B
Het einde van de Vastentijd
C
Een nationale feestdag
D
Het begin van de Vastentijd

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het askruisje?
A
Een kruis op de hand
B
Een kruis op de borst
C
Een kruis met as op het voorhoofd
D
Een kruis op de rug

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt gevierd op Witte Donderdag?
A
De kruisiging van Jezus.
B
De geboorte van Jezus.
C
De opstanding van Jezus.
D
Het eerste avondmaal van Jezus met zijn leerlingen.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt herdacht op Goede Vrijdag?
A
De dag waarop Jezus Christus werd gekruisigd.
B
De dag waarop Jezus Christus zijn leerlingen ontmoette.
C
De dag waarop Jezus Christus opstond uit de dood.
D
De dag waarop Jezus Christus werd geboren.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Goede Vrijdag?
A
De dag waarop Jezus naar de hemel ging.
B
De dag waarop Jezus werd geboren.
C
De dag waarop Jezus uit de dood opstond.
D
De dag waarop Jezus Christus werd gekruisigd.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurde er in de tempel van Jeruzalem tijdens de kruisiging van Jezus?
A
Er werden gebeden opgezegd.
B
Er werden paaslammeren geslacht.
C
Er werd een feestmaal gehouden.
D
Er werden offers gebracht aan andere goden.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er op Stille Zaterdag?
A
Er wordt feest gevierd ter ere van de opstanding van Jezus Christus.
B
Er wordt stilgestaan bij de dood van Jezus Christus en er wordt bezonnen.
C
Het is de dag tussen Goede Vrijdag en Pasen.
D
Er wordt stilgestaan bij de geboorte van Jezus Christus en er wordt bezonnen.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt gevierd tijdens Pasen?
A
Uitstorting van de Heilige Geest
B
Geboorte van Jezus Christus
C
Opstanding van Jezus Christus
D
Hemelvaart van Jezus Christus

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dag wordt Pasen gevierd?
A
Woensdag
B
Maandag
C
Dinsdag
D
Zondag

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe lang duurde het voordat Jezus na zijn dood aan zijn leerlingen verscheen?
A
Een maand
B
Drie dagen
C
Een week
D
Een dag

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dag valt Hemelvaart?
A
Een zaterdag
B
Een donderdag
C
Een zondag
D
Een vrijdag

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er gevierd tijdens Hemelvaart?
A
De uitstorting van de Heilige Geest
B
De opstanding van Jezus Christus
C
De geboorte van Jezus Christus
D
Het vertrek van Jezus Christus naar de hemel

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt gevierd tijdens Pinksteren?
A
Hemelvaart van Jezus Christus
B
Opstanding van Jezus Christus
C
Uitstorting van de Heilige Geest
D
Geboorte van Jezus Christus

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer wordt Pinksteren gevierd?
A
Op de 40e dag na Pasen
B
Op 25 december
C
Op de eerste zondag van januari
D
Op de 50e dag na Pasen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dag wordt Pinksteren gevierd?
A
1 januari
B
1e dag van de lente
C
25 december
D
50e dag na Pasen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de Engelse naam voor Pinksteren?
A
The day of Thanksgiving
B
The day of Easter
C
The day of Christmas
D
The day of Pentacost

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reflectie
Wat heb je geleerd over christelijke feesten en het kerkelijke jaar? Welk feest vond je het meest interessant en waarom?

Slide 29 - Diapositive

Laat de leerlingen reflecteren op wat ze hebben geleerd in de les. Bespreek de antwoorden in de klas.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 30 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 31 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 32 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Waar stierf Jezus?
A
In een gevangenis in Rome.
B
In een tempel in Jeruzalem.
C
Op een Romeins kruis op de berg Golgotha.
D
Op het slagveld.

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Advent
Advent is de periode van 4 weken voor kerst. Het is een tijd van voorbereiding op de komst van Jezus Christus.

Advent heeft als betekenis verwachting
Op basisscholen en in kerken worden er 4 kaarsen aangestoken. Elke week één kaar extra 

Slide 34 - Diapositive

Vraag de leerlingen wat ze weten over advent. Bespreek hoe advent wordt gevierd in de kerk en thuis.