herhaling Hst 3 grenzen en identiteit 3.1 t/m 3.6


je hebt verschillende soorten grenzen geleerd.
a. Welke 2 twee-delingen ken je van grenzen?
b. Hoe noem je de grenzen tussen de EU-landen?
c Op het kaartje zie je een stuk van de grens tussen Nederland en België. Hoe noem je de grens bij A op het kaartje?
Antwoord
a. 1) natuurlijke grenzen en kunstmatige grenzen
2) harde/gesloten grenzen en zachte/open grenzen 
b) dat zijn open grenzen 
c) natuurlijke grens
1 / 11
suivant
Slide 1: Question ouverte
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


je hebt verschillende soorten grenzen geleerd.
a. Welke 2 twee-delingen ken je van grenzen?
b. Hoe noem je de grenzen tussen de EU-landen?
c Op het kaartje zie je een stuk van de grens tussen Nederland en België. Hoe noem je de grens bij A op het kaartje?
Antwoord
a. 1) natuurlijke grenzen en kunstmatige grenzen
2) harde/gesloten grenzen en zachte/open grenzen 
b) dat zijn open grenzen 
c) natuurlijke grens

Slide 1 - Question ouverte



Je ziet op de afbeelding ook de territoriale wateren aangegeven. Waarom hebben we die eigenlijk? (2 redenen )
Antwoord
het geeft aan welk deel van zee (en luchtruim ) van nederland is
dus waar de wetten van een land gelden
waar de grondstoffen van dat land zijn

Slide 2 - Question ouverte


op welke drie manieren horen mensen bij een land?
Hoe zit dat voor jou?
Antwoord
- politiek -> je hebt met wetten te maken bv niet drinken tot 16, leerplicht als je 18 bent mag je stemmen 
- economisch -> je hebt misschien een baantje, straks ga je belasting betalen, je koopt spullen, geeft je meeste geld in Nederland uit
- sociaal en cultureel -> je spreekt dezelfde taal, hebt veel dezelfde gewoontes als de mensen om je heen, je voelt je verbonden (dat zie je bv bij het wk ) 

Slide 3 - Question ouverte


In paragraaf 3.3 gaat het uitgebreid over de ruimtelijke ordening
a. Waarom is ruimtelijke ordening in Nederland zo belangrijk?
b. Welke drie overheidsniveau's maken ieder hun eigen plannen voor de ruimtelijke ordening?
Antwoord
a. ruimtelijke ordening is; De wetten en regels van de overheid waarmee bepaald wordt op welke manier de ruimte gebruikt mag worden. Dit is belangrijk omdat Nederland zo vol is, de ruimtelijke ordening regelt alle soms tegengestelde belangen. 
b. de gemeente, de provincie en de rijksoverheid 

Slide 4 - Question ouverte


Hoe kun je invloed hebben op de inrichting van de ruimte?
Antwoord
-door inspraak
-door bezwaar te maken

-via politiek (verkiezingen )

Slide 5 - Question ouverte


paragraaf 3.2 gaat over identiteit.
a. Wat is identiteit?
b. Je kunt identiteit op verschillende niveau's bekijken. Noem die drie niveau's voor een land, op volgorde van groot naar klein.
Antwoord
a. Je eigen persoonlijkheid, dat wat je onderscheidt van anderen. 
b. nationaal, regionaal, lokaal

Slide 6 - Question ouverte

In Zuid-Afrika heb je heel lang aparte scholen voor 'zwarten' en 'blanken ' gehad' of zelfs aparte gebieden (zie ook de foto). Ook in de VS is dat overigens heel lang zo geweest. In Zwitserland kregen vrouwenpas in 1971 kiesrecht.
a. Welk begrip uit hoofdstuk 3 past hier het best bij deze voorbeelden?
b. Kun je hiervan ook in Nederland een voorbeeld noemen?
Antwoord
a. uitsluiting 
b. bv minder vrouwen zijn directeur. Buitenlanders komen moeilijker aan een baan of woning 

Slide 7 - Question ouverte

a) In de lessen hebben we veel gesproken over de samenwerking tussen Nederland en zijn buurlanden. Waarom is die samenwerking zo belangrijk?
b) welke voorbeelden worden in 3.5 genoemd?
Antwoord
a. door samenwerking kun je makkelijker voorzieningen voor de mensen in het grensgebeid aanleggen voor werk, onderwijs, gezondheidszorg etc
Het gebied kan ook aantrekkelijker worden voor bedrijven.
b.  de RijnSchelde verbinding, de Grensmaas, de IJzeren Rijn

Slide 8 - Question ouverte


Als we het over grenzen van België hebben dan zijn de gewesten en de gemeenschappen belangrijk.
Leg uit wat dit zijn.
Antwoord
gemeenschappen -> de drie belangrijke culturele groepen, de nederlandstaligen, de Franstaligen en de Duitstaligen (gaan over sport, onderwijs, gezondheid etc )
Je hebt ook drie gewesten -> gebieden of landstreken. Dit zijn Vlaanderen, Walonie en Brussel. 

Slide 9 - Question ouverte


In de Euregio Scheldemonde werken Nederland en België intensief samen.
a) waarom is die samenwerking belangrijk
b) laat met het voorbeeld van de Scheldemonde het belang van het verdrag van Schengen zien.
Antwoord
a. Het gebied is dan aantrekkelijker voor bedrijven, het is makkelijker goede infrastructuur en andere voorzieningen in stand te houden. 
b. Mensen uit Ned werken misschien in Antwerpen, Ned. kinderen gaan in Belgie naar school. Sommige Belgen werken dan juist weer in Ned. Met open grenzen is dat makkelijker. 

Slide 10 - Question ouverte


a. Wat is het verschil tussen identiteit en mentaliteit?
b. Noem een kenmerk van de Brabantse mentaliteit
Antwoord
a. identiteit is; Je eigen persoonlijkheid, dat wat je onderscheidt van anderen. Mentaliteit is De manier waarop je denkt en voelt. Een identiteit is wat je bent (je kunt het niet leren ) en mentaliteit is vooral wat je doet (en dat kun je leren ) 
b. gezellig, makkelijk met afspraken (Brabants kwartiertje ) 

Slide 11 - Question ouverte