Kwaadaardige aandoeningen

Vragen over het huiswerk??
1 / 38
suivant
Slide 1: Carte mentale
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Vragen over het huiswerk??

Slide 1 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is oncologie?

Slide 3 - Carte mentale

De wetenschap die de gezwellen bestudeert, heet de oncologie.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je in je omgeving al een keer te maken gehad met kanker?
Ja, in mijn familie
ja, een kennis
nee
zeg ik liever niet

Slide 5 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

15. Wat is kanker?
A
een vernietiging van het lichaam van zijn eigen cellen
B
een ontsteking in een orgaan of weefsel
C
een zwelling in een weefsel of orgaan
D
een ongecontroleerde deling van lichaamscellen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kanker kan erfelijk zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een tumor?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

maligne tumor
benigne tumor

Slide 13 - Question de remorquage

maligne tumor groeit meestal snel
Infiltratief (vertakkingen groeien de omliggende gezonde weefsels in)
Destructief (vernietigt gezond weefsel)
Groeit door andere structuren heen (bloedvaten)
Metastase-vorming (metastasering)
Leidt onbehandeld tot de dood
Ander woord voor kwaadaardige tumor: maligniteit

Maligne tumor
Benigne Tumor
- Groeit niet door ander weefsel heen
- Verspreidt zich niet door het lichaam heen
- hebben geen schil waardoor cellen los kunnen laten
- Dit noemen we kanker

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Echografie is beeldvorming met behulp van...
A
licht
B
UV
C
geluid
D
röntgen-straling

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een punctie en een biopt?

Slide 23 - Question ouverte

Punctie: met een naald cellen opzuigen voor onderzoek
Biopt: (stukje)weefsel wegnemen voor onderzoek

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke behandelingen kennen jullie voor kanker?
timer
2:00

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

8. Veel voorkomende behandelingen in de oncologie zijn operatie, radiotherapie en chemotherapie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een synoniem voor chemotherapie?
A
Cytostatica
B
Hormoontherapie
C
Immuuntherapie
D
Targeted therapie

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is chemotherapie?
A
Behandeling met medicijnen
B
Behandeling met hormonen
C
Behandeling met straling
D
Behandeling met gerichte medicijnen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat zijn die bijwerkingen van chemotherapie
A
Misselijkheid, haaruitval, remming van bloedaanmaak
B
haaruitval, obstipatie, remming van bloedaanmaak
C
veel eetlust, diarree, ontstekingen in de extremiteiten
D
haaruitval, misselijkheid, hallucinaties

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is palliatieve zorg
A
Kwantitatief goede laatste zorg
B
Zorg door veel verschillende mensen
C
Zorg die niet tot doel heeft te genezen, maar zorg die zo lang mogelijk een leven met goede kwaliteit mogelijk maakt
D
Zorg die tot doel heeft genezen van de ziekte, met een goede kwaliteit van leven.

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kanker in het beenmerg
Kanker in epitheelcellen
Kanker in lymfestelsel
Kanker in bindweefselcellen
 
Carcinoom
Sarcoom
Leukemie
Lymfoom
BM
EC
LS
BwC

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Oncologie

Benigne

Maligne

Metastase
Tumor


Goedaardig


Uitzaaiing


Leer ter tumoren


Gezwel



Kwaadaardig

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions