§2.2 Arbeiders eisen meer rechten

2.2 - Arbeiders eisen meer rechten
Nederland als industriële samenleving
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

2.2 - Arbeiders eisen meer rechten
Nederland als industriële samenleving

Slide 1 - Diapositive

... uitleggen waarom arbeiders weinig macht hadden en hoe zij toch hun positie probeerden te verbeteren

... uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde

... een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920



Aan het einde van paragraaf 2.2 kan je...

Slide 2 - Diapositive

De industriële revolutie ging in België een stuk sneller dan in Nederland. 
Om dit in Nederland sneller te laten lopen, legde Koning Willem I
infrastructuur aan: kanalen en spoorwegen. De eerste fabrieken kwamen in Twente. 

De industrie groeide daarna hard, mede door verlaging van de belastingen en een afzetgebied in de koloniën. 

De arbeidsomstandigheden van de arbeiders waren slecht. Mede door arbeidsdeling was het werk ook nog eens erg saai. De kans op ongelukken was hierdoor erg groot.

Ook de woonomstandigheden waren slecht, mede door de snelle verstedelijking
Herhaling 2.1

Slide 3 - Diapositive

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Leerdoel:
Je kunt uitleggen waarom arbeiders weinig macht hadden en hoe zij toch hun positie probeerden te verbeteren.
Begrippen:
liberalen
vakbonden
algemeen kiesrecht
B
Nieuwe wetten
Leerdoel:
Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde.
C
Een modern land
Leerdoel:
Je kunt een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920
 
socialisten
confessionelen
Kinderwetje van Houten               1917
Arbeidswet                                        1919
Leerplichtwet
Nieuwe arbeidswet 

Slide 4 - Diapositive

Liberalen
Socialisten
Confessionelen
Doel: algemeen kiesrecht
Katholieken
Protestanten
Arbeiders
Niet bemoeien met bedrijven
Gelovigen

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Vidéo

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Leerdoel:
Je kunt uitleggen waarom arbeiders weinig macht hadden en hoe zij toch hun positie probeerden te verbeteren.
1860:
Alleen rijke mannen die een bepaalde hoeveelheid belasting betaalden, die mochten stemmen. (liberalen)
Arbeiders dus niet!! Geen inspraak in het bestuur 

1860:
Parlement bestaat voornamelijk uit liberalen: zoveel mogelijk vrijheid voor burgers en bedrijven.
Niet te veel wetten en regels rondom arbeidsomstandigheden (werkgevers en arbeiders zelf afspraken maken). Willen zoveel mogelijk vrijheid voor burgers en bedrijven


Begrippen:
liberalen
vakbonden
algemeen kiesrecht
 
socialisten
confessionelen

Slide 7 - Diapositive

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 8 - Diapositive

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk

Slide 9 - Diapositive

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Arbeiders willen hun leefomstandigheden verbeteren:
  • minimum loon
  • 8-urige werkdag

Oprichting vakbonden: Vereniging van werknemers die opkomt voor de belangen van haar leden (arbeiders) organiseren demonstraties en stakingen. 

Elke beroepsgroep eigen vakbond, rond 1900 gaan deze vakbonden samenwerken

Probleem: het lukt vakbonden niet om alle problemen voor alle arbeiders op te lossen.

Wat lost de problemen dan wel op?
Algemeen kiesrecht! Het recht van iedere burger om te stemmen bij verkiezingen > stemmen op politieke partijen die voor hun opkomen en dan wetten maken voor hun

Slide 10 - Diapositive

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Algemeen kiesrecht
Arbeiders stemmen op mensen die arbeiders willen helpen
Deze mensen kunnen in het parlement komen
Nieuwe wetten om arbeiders te beschermen

Slide 11 - Diapositive

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Socalisten richten politieke partij op. 

Maar op wie moeten ze dan stemmen? 

  • Socialisten: Overheid moet regels maken om geld en bezit eerlijker te verdelen. Er moet meer gelijkheid in rijkdom komen. 
  • Confessionelen: katholieken en protestanten die ideeën baseren op het geloof. 
    Wilden het leven van arbeiders verbeteren en voorkomen dat ze op socialisten zouden stemmen
  • Liberalen: Overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met het leven van de mensen. Voor economische vrijheid.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Liberalen
Socialisten
Confessionelen
Doel: algemeen kiesrecht
Katholieken
Protestanten
Arbeiders
Niet bemoeien met bedrijven
Gelovigen

Slide 14 - Question de remorquage

Arbeiders eisen meer rechten
Nederland als industriële samenleving

Slide 15 - Diapositive

Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde.

Je kunt een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920.
Aan het einde van de les kan je...

Slide 16 - Diapositive

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
B
Nieuwe wetten
Leerdoel:
Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde.

Rond 1900 zaten vooral liberalen in het parlement. 

Liberalen zien noodzaak om omstandigheden arbeiders te veranderen:
  • Arbeiders lukten het niet zelf om verandering in te zetten
  • Bang voor rellen of grote opstanden
  • Bang voor macht arbeiders (vakbonden, politieke partijen, demonstraties)

Slide 17 - Diapositive

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
B
Nieuwe wetten
1874: Kinderwetje van Van Houten: kinderen onder 12 jaar mogen niet in een fabriek werken

1889: Arbeidswet: verbod op lange dagen, gevaarlijk werk, nachtwerk voor vrouwen en kinderen 

1901: Leerplichtwet: Kinderen moeten van 6 tot 12 jaar naar school

1919: Nieuwe arbeidswet: maximaal 8 uur per dag, 45 uur per week

Slide 18 - Diapositive

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
B
Nieuwe wetten
Arbeiders wilden nog 1 ding: algemeen kiesrecht.

1917: Mannen vanaf 25 jaar mogen stemmen (zowel rijke en arme mannen)
1919: Vrouwen vanaf 25 jaar mogen stemmen

Dus vanaf 1919 sprake van meer (echte) democratie, meer mensen worden gekozen in het parlement die opkomen voor arbeiders, maken meer weten voor arbeiders

Slide 19 - Diapositive

timer
1:00
Als het niet goed gaat gaan we over naar Zelfstandig Stil Werken (ZSW)
AAN DE SLAG!
Wat?
- Paragraaf 2.1 nakijken - Zie Teams voor antwoordenboekje 
- Paragraaf 2 onderdeel A & B  maken - opdracht 1 t/m 10d (blz. 60 t/m 64)
Waarom?
Kennis, oefenen/leren voor de PTA-toets
Hoe?
Lees eerst de teksten, maak de vragen
Hulp?
Steek je vinger op of kom bij me
Klaar?
Huiswerk
Na vakantie t/m opdracht 5c af 

Slide 20 - Diapositive

Liberalen
Socialisten
Confessionelen
Doel: algemeen kiesrecht
Katholieken
Protestanten
Arbeiders
Niet bemoeien met bedrijven
Gelovigen

Slide 21 - Question de remorquage

Slide 22 - Vidéo

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
C
Een modern land
Leerdoel:
Je kunt een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920
Economische groei:
  • Nieuwe uitvindingen op gebied van elektronica, bewerking van olie en chemische stoffen ➜ nieuwe bedrijven die auto's, gloeilampen, radio's, benzine en kunstmest maken
  • Vanaf 1920: grote groei haven Rotterdam ➜ Doorvoerhaven naar Duitse Ruhrgebied

Slide 23 - Diapositive

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
C
Een modern land
Bevolking, transport en communicatie:
  • Door betere voeding, hygiene en ziekenzorg stijgt bevolking tot 8 miljoen in 1930
  • Aantal mensen in de industrie groeit door, net als verstedelijking
  • 1890: groot netwerk aan spoorwegen en kanalen
  • 1900: eerste auto's
  • 1920: veel mensen een radio in huis
  • 1924: eerste vliegtuig naar Nederlands-Indië

Crisis en oorlog
  • 11914-1918: Eerste Wereldoorlog
  • 1929: wereldwijde economische crisis, einde economische groei NL 
  • Handel nam enorm af
  • 1940: Tweede Wereldoorlog

Slide 24 - Diapositive

timer
1:00
Als het niet goed gaat gaan we over naar Zelfstandig Stil Werken (ZSW)
AAN DE SLAG!
Wat?
- Paragraaf 2.1 nakijken - Zie Teams voor antwoordenboekje 
- Paragraaf 2 onderdeel A & B & C maken - opdracht 1 t/m 15 (blz. 60 t/m 65)
Waarom?
Kennis, oefenen/leren voor de PTA-toets
Hoe?
Lees eerst de teksten, maak de vragen
Hulp?
Steek je vinger op of kom bij me
Klaar?
Huiswerk
Morgen t/m opdracht 8 

Slide 25 - Diapositive

1830 verschil tussen  Nederland en België

Willem I investeerde in infrastructuur Nederland, en textielindustrie Twente opgang zetten

Gevolgen industrialisatie, wat is kenmerkend voor de industrialisatie

Slide 26 - Diapositive