Recepten

Recepten
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Recepten

Slide 1 - Diapositive

Het gerecht
Een maaltijd, iets wat je kunt eten.


Ik maak vandaag een nieuw gerecht.

Slide 2 - Diapositive

Het recept
Uitleg van hoe jij een gerecht moet maken.


Ik zoek een goed recept voor lasagne.

Slide 3 - Diapositive

Het ingrediënt
Eten wat jij nodig hebt om het gerecht te maken.

Het ingrediënt -> de ingrediënten 

Ik ga naar de supermarkt om de ingrediënten voor de lasagne te kopen.

Slide 4 - Diapositive

Het stappenplan
Een beschrijving waar punt voor punt staat wat je moet doen.


Ik volg het stappenplan om lasagne te maken.

Slide 5 - Diapositive

De instructie 
de woorden waarmee je vertelt hoe iemand iets kan of moet doen.

De juf geeft instructie aan de leerlingen.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Welke dingen zet je in een recept?
Ingrediënten 
Welke kookspullen heb je nodig?
Hoe moet je het doen?

Slide 8 - Diapositive

Hoe zit dat er uit?
De stappen van het stappenplan komen onder elkaar!

Slide 9 - Diapositive

De gebiedende wijs
Loop naar de deur.
Pak je pen.
Doe je schrift open.

  • Werkwoord vooraan in de zin.
  • Werkwoord in de ik-vorm

Slide 10 - Diapositive

Gebiedende wijs
  • Gebruik je als je instructies geeft.
  • Als je zegt wat iemand moet doen. 
  • In een recept gebruik je ook de gebiedende wijs.

Slide 11 - Diapositive

Opdracht
  • Schrijf zelf een recept voor iets dat jij lekker vind. 
  • Zoek eerst alle ingrediënten op.
  • Oefen het recept in je schrift. 
  • Schrijf alles dan samen op het werkblad. 
  • Klaar? DISK grammatica les 12

Slide 12 - Diapositive