32. Sociale kwestie

32. Sociale kwestie
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

32. Sociale kwestie

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de sociale kwestie is
Je kunt uitleggen wat het socialisme is 

Slide 2 - Diapositive

Zet de begrippen bij de juiste periode (vóór de industriële revolutie of industriële revolutie)?
Industriële revolutie
vóór de industriële revolutie
fabrieken
huisnijverheid
landbouw
stoommachine
slechte werkomstandigheden
stad
platteland

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

5- Juist:
5 - Onjuist:
Test  Sociale Kwestie: welke zin klopt?
De Sociale Kwestie was een gevolg van de industrialisatie.
Armoede was een nieuw verschijnsel in de industriële samenleving.
In 1874 werd alle kinder-arbeid tot 12jr verboden.
De sociale wetten na 1880 waren een gevolg van de sociale spanningen.
In 1900 was de Sociale Kwestie deels opgelost.

Slide 9 - Question de remorquage

OPDRACHTEN
  • MAAK LU KA. 32 (2 uitlegfilmpjes + opdrachten)
  • LEES BOEK KA. 32
  • MAAK WERKBOEK OPDR. 6 TM 10 (P.57)

Slide 10 - Diapositive

7

Slide 11 - Vidéo

01:26
Waarom past de wereldtentoonstelling in Crystal Palace goed bij het kenmerkend aspect van de Industriële Revolutie?

Slide 12 - Question ouverte

02:43
Beschrijf de slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders!

Slide 13 - Question ouverte

03:53
Wat is volgens Marx de oplossing van de uitbuiting van arbeiders?
A
meer inspraak voor arbeiders
B
een revolutie
C
er is geen oplossing
D
hoezo oplossing? arbeiders hebben het best goed

Slide 14 - Quiz

05:07
Arbeiders konden eind 19e eeuw invloed uitoefenen door ..?
2 antwoorden zijn juist.
A
kiesrecht
B
stakingen
C
vakbonden
D
politieke partijen

Slide 15 - Quiz

Wie is Karl Marx?
A
De bedenker van het socialisme/communisme
B
De leider van de Sovjet-Unie
C
De president van Amerika
D
De schrijver van de grondwet

Slide 16 - Quiz

03:53
Leg in je eigen woorden uit waarom het liberalisme volgens Karl Marx niet werkte!

Slide 17 - Question ouverte

03:53
Karl Marx is de grondlegger van ..
A
liberalisme
B
democratie
C
socialisme/communisme
D
industrialisatie

Slide 18 - Quiz

01:26
Van welke materialen werd Crystal Palace gebouwd?
A
Beton en staal
B
Klei en stro
C
Baksteen en hout
D
Staal en glas

Slide 19 - Quiz

Wat voorspelde Karl Marx?
A
het liberalisme zou in heel de wereld overheersen.
B
De koning zou onthoofd worden.
C
De bourgeoisie zou in opstand komen.
D
De arme arbeiders zouden in opstand komen.

Slide 20 - Quiz

Bij welk kenmerkend aspect past het Crystal Palace?
A
de industriële revolutie die de basis legde voor de industriele samenleving
B
discussies over de sociale kwestie
C
de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
D
voortschrijdende democratisering

Slide 21 - Quiz

Veel fabrikanten waren voor het economisch liberalisme. Waarom?

A
De overheid maakte zo weinig mogelijk wetten en gaf de ondernemers vrijheid. Dat stond de fabrikanten wel aan
B
De overheid maakte alleen wetten die in het voordeel waren van de ondernemers. Dat sprak de fabrikanten wel aan.
C
De overheid maakte alleen wetten om de arbeiders te beschermen, dat vonden de fabrikanten ook belangrijk
D
De overheid maakte wetten die zowel voor de arbeiders als de ondernemers voordelig waren. Dat was ook in het voordeel van de fabrikanten.

Slide 22 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van het economisch liberalisme?
A
slechte leef- en werkomstandigheden arbeiders
B
afschaffing gilden
C
weinig vrijheid voor ondernemers
D
afschaffing mercantilistische wetten

Slide 23 - Quiz

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Vidéo

Beschrijf in je eigen woorden wat het socialisme is!

Slide 26 - Question ouverte