B1F: voca C + D chapitre 1
1 / 14
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Comment ça va?
(geef antwoord)
(geef antwoord)
Slide 2 - Question ouverte
Comment tu t'appelles?
(geef antwoord)
(geef antwoord)
Slide 3 - Question ouverte
Tu habites où?
Geef antwoord (stad + land)
Geef antwoord (stad + land)
Slide 4 - Question ouverte
C'est quoi?
Slide 5 - Question ouverte
les animaux
(dieren)
(dieren)
Slide 6 - Carte mentale
la famille
Slide 7 - Carte mentale
les verbes
wij spelen
on joue
tu parles
je suis
j'habite
j'aime
ik houd van
jij praat
ik ben
ik woon
Slide 8 - Question de remorquage
tu connais?
maar
attention
d'accord
mais
il y a
pour
oké
let op!
voor
er is
Slide 9 - Question de remorquage
Je parle un peu français
A
Jij spreekt een beetje Frans
B
Jij spreekt goed Frans
C
Ik spreek een beetje Frans
D
Ik spreek goed Frans
Slide 10 - Quiz
La piscine est grande
A
Het zwembad is klein
B
Het zwembad is groot
C
Het zwembad is goed
D
Het zwembad is niet groot
Slide 11 - Quiz
tu connais?
la fille
bon appétit
le garçon
pourquoi
la tente
Slide 12 - Question de remorquage
Sleep de Franse lidwoorden naar de juiste Nederlandse vertaling.
een
de/ het
une
le
les
un
la
l'
Slide 13 - Question de remorquage
Ik heb goed geleerd
😒🙁😐🙂😃
