VVE-B Les 5 paragraaf 4.1

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Jonge kinderen leren contextgebonden rekenen.
Dat houdt in dat ze voorwerpen in gedachten kunnen tellen.

1. waar
2. niet waar

Tot welke van de volgende
ontwikkelingsgebieden behoren taal en rekenen?

1. creatieve ontwikkeling
2. cognitieve ontwikkeling
3. spelontwikkeling
4. motorische ontwikkeling

Vanaf 3 jaar beginnen kinderen interesse te
krijgen in geschreven taal. Met welk begrip wordt deze ontwikkeling aangeduid?

1. beginnende geletterdheid
2. ontluikende geletterdheid
3. nieuwsgierigheid
4. zelfstandighei

Vragen vooraf

1. Waar denk je aan bij sociaal-emotionele ontwikkeling?
2. Wat kun jij doen om de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren?
3. Welke pedagogische interactievaardigheden ken je uit je hoofd?

Welke competenties heb je nodig om deze vaardigheden te kunnen uitvoeren?

Welke vaardigheden moeten kinderen beheersen om te kunnen samenwerken?

ritueel

gedragsregels

Wat weten we nog? 

Welke activiteit kun je doen om kinderen beter voor zichzelf te laten opkomen?

1. films kijken
2. complimentendoosje
3. boek lezen
4. rollenspel

Voor het kunnen toepassen van de pedagogische interactievaardigheden heb je een aantal competenties nodig. Welke hoort er NIET bij?

1. warmte
2. duidelijkheid
3. organiseren
4. inlevingsvermogen

Welk gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling stimuleer je voornamelijk met deze activiteit?

1. opkomen voor jezelf
2. inlevingsvermogen ontwikkelen
3. positief zelfbeeld
4. samenwerken

Maken opdrachten werkboek 4.1.