Quiz 2.3 en 2.4 Aardbevingen en vulkanen
1 / 18
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De aarde heeft een bepaalde opbouw. Wat is, van binnen naar buiten, de juiste opbouw van de aarde?
A
Mantel - korst - kern
B
Kern - korst - mantel
C
Kern - mantel - korst
D
Korst - kern - mantel
Slide 2 - Quiz
De aardkorst is vrij dun. Hoe dik is de aardkorst ongeveer?
Slide 3 - Question ouverte
Op dit deel van de aarde drijven de aardkorstplaten.
A
De aardkern
B
De aardmantel
C
De aardkorst
Slide 4 - Quiz
Wat is het verschil met aardbevingen in de wereld en aardbevingen in Groningen?
A
Er is geen verschil
B
In Groningen ontstaan aardbevingen door gaswinning
C
Onder Groningen verschuiven aardplaten
Slide 5 - Quiz
Wat is het epicentrum?
A
De plek onder de grond waar de aardbeving ontstaat.
B
De plek aan de rand van de plaat waar je de aardbeving voelt.
C
Plek aan het oppervlak waar je de aardbeving het sterkst voelt .
Slide 6 - Quiz
Hoe ontstaan aardbevingen?
Slide 7 - Question ouverte
Waar op de aardkorstplaat is de kans op een aardbeving het grootst?
Slide 8 - Question ouverte
Aan de hand van wat meten we de kracht van een aardbeving?
Slide 9 - Question ouverte
Noem 1 gevolg van een aardbeving
Slide 10 - Question ouverte
Hoe heet is het ongeveer vlak boven een vulkaan?
Slide 11 - Question ouverte
Hoe ontstaan vulkanen?
A
Door een gat in de aarde
B
Doordat platen tegen elkaar botsen
C
Doordat platen uit elkaar of langs elkaar gaan
D
Door gaswinning.
Slide 12 - Quiz
Wat is het verschil tussen magma en lava?
Slide 13 - Question ouverte
Hawaii ligt niet aan de rand van een plaat, toch zijn hier regelmatig vulkaanuitbarstingen. Hoe kan dat?
Slide 14 - Question ouverte
Zoek een afbeelding die het beste laat zien hoe een vulkaan is opgebouwd
Slide 15 - Question ouverte
Wanneer spreekt men van een 'dode' vulkaan?
Slide 16 - Question ouverte
Noem 1 positief en 1 negatief gevolg van een vulkaanuitbarsting
