§2 Politieke stromingen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

A. Een liberaal parlement

A Een liberaal parlement

Vanaf 1848 is Nederland een parlementaire democratie

• Nederland is dan nog geen echte democratie door censuskiesrecht
  
• Alleen rijke mannen die bepaald bedrag belasting betaalden mochten stemmen en vrouwen nog niet
  
• --> Hierdoor waren er voornamelijk liberale regeringen
  

.  

A een liberaal parlement

3 politieke groepen tussen 1850 en 1900:

• liberalen
• socialisten
• confessionelen

B Sociale kwestie en schoolstrijd

Vanaf 1860 kreeg Nederland te maken met de gevolgen van de industriële revolutie

• veranderende woonomstandigheden --> verstedelijking
• slechte werkomstandigheden

==> sociale kwestie

• Rond 1860 weinig sociale wetten
• ==> Dit zijn wetten die mensen beschermen tegen de gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkeloosheid

B Sociale kwestie en schoolstrijd

Meningen politieke stromingen over sociale kwestie

• socialisten: 
• - overheid moet meer sociale wetten maken
• liberalen
• - waren tegen regels deze wetten --> overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met de economie
• confessionelen:
• - vonden wetgeving niet nodig. Zij zagen armoede of rijkdom als iets wat door God werd bepaald. Armoedezorg was taak van kerk. 

B Sociale kwestie en schoostrijd

Er was vrijheid van onderwijs --> grondrecht

• Er konden bijzondere scholen opgericht worden
  
• Overheid gaf alleen subsidie aan openbare scholen
  
• 
  Strijd tussen confessionelen en liberalen 

• Confessionelen vonden dat de overheid ook het bijzonder onderwijs moest betalen, liberalen waren hiertegen. 

==> schoolstrijd

C Stromingen organiseren zich

Tweede helft 19de eeuw --> opkomst emancipatiebewegingen:

• Arbeidersbewegingen 
• Confessionelen (katholieke en protestantse) bewegingen
  

verzuiling 

app.nos.nl

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd