Taalverzorging

24 september
  • Leg je huiswerk open op tafel ter controle(4, 6, 7, 13)
  • Lezen in je boek (10 minuten)
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

24 september
  • Leg je huiswerk open op tafel ter controle(4, 6, 7, 13)
  • Lezen in je boek (10 minuten)

Slide 1 - Diapositive

Taalverzorging
spelling: werkwoorden en overige spelling

Hw voor vandaag:
maken opdr. ww spelling opdr. 4, 6, 7, 13
In de les:
maken opdr leestekens: opdr. 1 blz. 169 en opdr 2 blz. 170

Slide 2 - Diapositive

In de onderstaande zinnen staan tien van de meest voorkomende spelfouten. Zie je de fout?
1 Hij word iedere dag door zijn vriendin gebeld.
2 Wij hebben u toestemming nodig voor deze uitgave.
3 Krijgen jullie geen maaltijd vergoeding?
4 De meeste ideëen zijn niet origineel.
5 Wilt U deze brief ondertekenen?
6 Het onderzoekrapport is op aanvraag verkrijgbaar.
7 De vergrootte foto stond al in de krant.
8 Het engelse voetbalteam heeft gisteravond weer verloren.
9 Zij moest onmiddelijk naar huis na de vergadering.
10 In een oligarchie hebben slechts enkele het voor het zeggen.

Slide 3 - Diapositive

interpunctie
aanhalingstekens "
uitroepteken !
beletselteken ....

Slide 4 - Diapositive

aanhalingstekens
  • Peter zegt: "Hier ben ik geboren."
  • Er staat op de deur: "Patrick 3x bellen".
  • "Wat zullen we eten?" vroeg Thea. 
  • "Wat zullen we eten?", vroeg Thea. (de komma is niet verplicht)
  •  "Pas op!" riep hij. 
  • "Pas op!", riep hij. (de komma is niet verplicht)
  • "Ik doe mee," zei Henk, "maar dan wil ik wel winnen." (komma hoort bij de geciteerde zin) 
  • "Ik denk", aarzelde Fred, "dat ik vandaag thuisblijf." (komma hoort niet bij de geciteerde zin)

Slide 5 - Diapositive

aanhalingstekens 2
let op:
  • kies altijd dezelfde soort ' of ", maar niet door elkaar.
  • zet de aanhalingstekens boven " en niet ,,
  • geen spatie tussen de "en de hoofdletter of punt:  " D 

Slide 6 - Diapositive

uitroepteken
alleen als iemand ook echt roept
plaats 1 uitroepteken! En niet vier!!!!

Slide 7 - Diapositive

beletselteken (1)
  1. een gedachtegang die niet helemaal wordt afgemaakt maar die de lezer wel zelf kan aanvullen
(1) Wat ze me toen vertelde …

(2) En wat als iedereen in slaap valt …?  

Slide 8 - Diapositive

beletselteken (2)
2 ter afbreking van onvolledige opsommingen. Het woord enzovoort of de afkorting enz. is echter gebruikelijker.

(6) Alle belangrijke mensen waren aanwezig: Jeannine, Katrien, Bart, Griet, Michel …

(7) Katleens dessertenbuffet was erg uitgebreid: tiramisu, fruitsla, chocomousse, taart, ijs …

Slide 9 - Diapositive

beletselteken (3)
P.C. Retnec schrijft: 'Theater is een uitwisselingsproces dat plaatsvindt tussen de acteurs en de toeschouwers. […] Toneel is eveneens een theatervorm waarbij acteurs een spel tentoonspreiden voor de toeschouwers.' p. 18-19

Slide 10 - Diapositive

Vandaag 26 september
Lezen in je leesboek

afronden ww-spelling en hoofdletters/interpunctie

tussenklank in samenstelling

Slide 11 - Diapositive

tussenklank in samenstelling
Wat is een samenstelling?
De delen van een samenstelling zijn ‘echte woorden’ die ook los, zelfstandig, voorkomen

Wel:
superleuk
achterdeur
pannenkoek

Niet:
achterlings en berusting


Slide 12 - Diapositive

tussenklank in samenstellingen
De tussen -s
Hoofdregel
In samenstellingen wordt een -s geschreven, wanneer deze ook wordt uitgesproken. Dus: stationsplein, moederskindje en scheepswrak.

De tussen -e of -en
Hoofdregel: De tussen -en wordt geschreven wanneer het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en.
Kippenei
pannenkoek 
Maar:  aspergesoep   (want asperges)
           gedachtegang (want gedachten en gedachtes)

Slide 13 - Diapositive

uitzonderingen
  1. Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak: zonnestraal, maneschijn en Koninginnedag.

2. In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt als versterking van het bijvoeglijke tweede deel: apetrots, boordevol, reuzeleuk en beregoed.

3. Woorden van het type ‘dier+plant’: eendenkroos, rattenkruid en paardenbloem.

4. Het eerste deel van het woord is een zelfstandig naamwoord zonder meervoud: rijstepap en roggebrood.



Slide 14 - Diapositive


4. Woorden die historisch gezien wel een samenstelling zijn, maar die niet meer als zodanig worden herkend (we noemen dit versteende samenstellingen: ruggespraak en elleboog).

6. Het eerste deel van het woord is een zelfstandig woord met alleen een meervoud op -s: aspergekweker, etagewoning.

7. Het eerste deel van het woord is een bijvoeglijk naamwoord: hogeschool, blindedarm, beresterk.

Slide 15 - Diapositive

vandaag 1 oktober
- maken diagnostische toets werkwoordspelling
- klaar: lezen in je boek

- taalverzorging: nakijken werk tot nu toe

- uitleg "aan elkaar of los"

- zelfstandig verder werking volgens planning


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

aan elkaar of los
in tegenstelling tot het Engels schrijf je in het Nederlands samenstelling aan elkaar

bagagedrager
achtentwintig
langeafstandsloper

bijwoorden als er, hier, daar, waar + een voorzetsel schrijf je ook aan elkaar:
erachter, hierdoor, erop, daarmee, eruit, daaruit, waaruit, enz

let op: als een bijwoord bij een werkwoord hoort, dan schrijf je het los: hij trekt erop uit (uittrekken)


kijk op beterspellen: klik

Slide 19 - Diapositive

vandaag 3 okt
Lezen in je boek

afronden/verder met taalverzorging

werkwoordspelling (!)

Slide 20 - Diapositive

Planning

oefen regelmatig op beterspellen.nl
3 meervoudsvorming (zelfstandig) opdr. 4
4 tussenklanken in samenstellingen (uitleg) opdr 6
5 verkleinwoorden (zelf) opdr. 7
6 aan elkaar of los (uitleg) opdr. 8
7 liggend streepje (zelf)/afbreekstreepje (uitleg) opdr. 9, 10, 11
8 trema (zelf) opdr 12
9 apostrof (zelf) opdr 13
10 accenten NIET
11 getallen (uitleg) opdr. 15
12 Sommige of sommigen (uitleg) opdr 16

Slide 21 - Diapositive

Het afbreekstreepje
Als je aan het eind van de regel komt en het woord past er niet meer in zijn geheel op dan moet je soms afbreken (het woord in tweeën knippen). Het hangt van het woord af hoe je dat doet. Bij twijfel niet afbreken!

klik hier voor de lijst met regels


Slide 22 - Diapositive

het weglatingsstreepje
voordeur en achterdeur --> voor- en achterdeur (het - komt op de plaats van het woord)
voor- en nadelen (voordelen en nadelen)
huismoeder en huisvader --> huismoeder en -vader

Dit mag alleen bij samenstellingen

ijsberen en bruine beren --> wordt niet ijs- en bruine beren


Slide 23 - Diapositive

getallen schrijven
Het is gebruikelijk om de volgende getallen in lopende tekst als woord te schrijven:
  • getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste;
  • de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz.: vier miljoen, zeven miljardste


Slide 24 - Diapositive

cijfers
Getallen boven de twintig
Exacte waarden, zoals maten, temperaturen, gewichten, jaartallen en data: 
Ook bij het nummeren van de onderdelen van een groter geheel, of van een reeks, verdienen cijfers de voorkeur: ‘hoofdstuk 1’, ‘paragraaf 3.4’, ‘optie 1 en optie 2’, ‘deel 1 t/m 7’, ‘groep 5’, ‘klas 6’.
Cijfers hebben de voorkeur als er anders een rare mix van woorden en cijfers zou ontstaan. Dus niet: ‘Van de 45 deelnemers zijn er zeventien gezakt en 28 geslaagd’, maar liever: ‘Van de 45 deelnemers zijn er 17 gezakt en 28 geslaagd.’

Slide 25 - Diapositive

sommige (n), enkele (n), meeste(n), enz

Als ze verwijzen naar dingen dan geen 'n'
Ik vind van planten leuk dat sommige met de zon meedraaien.
Hij treedt onder andere op in Parijs en Brussel.
U wilt plaatsen bespreken? We hebben er nog enkele beschikbaar.
Hij had dertig fouten. Vele waren ontstaan door slordigheid.
 
Als ze verwijzen naar personen dan wel 'n'
Tussen de middag blijven sommigen op school. (= sommige van alle mensen)
Enkelen hebben vragen gesteld. (= enkele mensen) 
Velen waren enthousiast. (= vele mensen in het algemeen)

Slide 26 - Diapositive

maar.... Als het niet zelfstandig wordt gebruikt, dan geen n
Wij hebben honderd leerlingen. Sommige lunchen op school. 
Dertig kandidaten deden examen. Slechts enkele zijn geslaagd.

behalve voor allen en beiden!

We hebben honderd leerlingen. Allen lunchen op school.
Twee kandidaten deden examen.  Beiden zijn geslaagd.

Slide 27 - Diapositive

vandaag 10 oktober
"nakijken laatste opdrachten spelling

start formuleren 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive