Een Kerstverhaal

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Kijken - luisteren

Deze les ga je kijken en luisteren naar de volgende video. 

Je krijgt vragen over de video.

Let dus goed op! 

Wat is een sneeuwman?

00:29

Wat is de jongen aan het doen?

1. Aan het spelen.
2. Aan het slapen.
3. Aan het lezen.
4. Aan het eten.

01:00

Waarom is de jongen blij?

1. Omdat het zomer is.
2. Omdat het weekend is.
3. Omdat het gesneeuwd heeft.
4. Omdat hij honger heeft.

01:08

Wat is de kleur van zijn trui?

1. Geel.
2. Groen.
3. Blauw.
4. Rood.

01:21

Draagt de jongen sokken?

1. Ja.
2. Nee.

01:46

Wat valt op de grond?

1. Zijn muts.
2. Zijn broek.
3. Zijn trui.
4. Zijn sokken.

02:16

Waar gooit de jongen de sneeuwbal tegen?

1. Tegen de deur.
2. Tegen de tafel.
3. Tegen het raam.
4. Tegen zijn moeder.

03:12

Wat heeft de jongen gemaakt?

1. Een sneeuwpop.
2. Een sneeuwman.
3. Een sneeuwbal.
4. Een sneeuwvlok.

03:59

Wat draagt de sneeuwman?

1. Een hoed.
2. Een jas.
3. Een sjaal.
4. Een trui.

04:25

Om hoe laat moet de jongen gaan slapen?

1. Half 9
2. Half 7
3. Half 6
4. Half 8

05:26

Hoe laat is het?

1. 10 uur
2. 12 uur
3. 9 uur
4. 11 uur

06:20

Wat was er met de kat?

1. De kat was blij.
2. De kat was bang.
3. De kat was moe.
4. De kat was verdrietig.

07:25

Wat is er met de sneeuwpop?

1. Hij heeft het te koud.
2. Hij heeft het te warm.
3. Hij heeft dorst.
4. Hij heeft honger.

08:32

Wat heeft de sneeuwman nu op zijn neus?

1. Een ananas.
2. Een peer.
3. Een appel.
4. Een banaan.

08:53

Waarom vindt de sneeuwman de koelkast leuk?

1. Omdat de koelkast koud is.
2. Omdat de koelkast wit is.
3. Omdat de koelkast warm is.
4. Omdat de koelkast leeg is.

11:15

Wat doet de sneeuwman?

1. Hij schrijft.
2. Hij leest.
3. Hij danst.
4. Hij eet.

12:42

Wat hebben ze gevonden?

1. Een fiets.
2. Een auto.
3. Een trein.
4. Een motorfiets.

13:56

Welk dier was dit?

1. Een vos.
2. Een vogel.
3. Een hond.
4. Een kat.

14:07

Welk dier was dit?

1. Een kat.
2. Een paard.
3. Een hond.
4. Een kip.

14:41

Waarom vindt de sneeuwman het leuk in de diepvries?

1. Daar is het warm.
2. Daar is het nat.
3. Daar is het donker.
4. Daar is het koud.

15:24

Wat doen de jongen en de sneeuwman?

1. Ze lopen.
2. Ze rennen.
3. Ze vliegen.
4. Ze rijden.

19:25

Wie is dit?

1. Sinterklaas.
2. De Kerstman.

19:40

Wat doen de sneeuwpoppen?

1. Ze dansen.
2. Ze maken muziek.
3. De rennen.
4. Ze fietsen.

22:02

Welk cadeautje krijgt de jongen van de Kerstman?

1. Een rode sjaal.
2. Een groene sjaal.
3. Een blauwe sjaal.
4. Een gele sjaal.

23:19

Wat geeft de jongen aan de sneeuwpop?

1. Een knuffel.
2. Een kus.
3. Een hand.
4. Een cadeautje.

Wat heb je allemaal gezien tijdens de film? Schrijf vijf zinnen.

Wat vond je van de film? Was de film leuk of niet leuk?

😒🙁😐🙂😃