Lesson 8. Grammar revision + Gimkit

Start assignment
Study words chapter 3in Quizlet or StudyGo or in your notebook for 10 minutes. 

In silence. 
timer
10:00
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Start assignment
Study words chapter 3in Quizlet or StudyGo or in your notebook for 10 minutes. 

In silence. 
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

What are we going to do today?

- Homework check 
- Grammar revision 
- Gimkit 

Lesson goal: at the end of the lesson you can implement the grammar in 3 sentences correctly

Slide 2 - Diapositive

Homework 
Let's check our homework together! 

Slide 3 - Diapositive

Some and Any
De woorden some en any betekenen 'wat' of ‘enkele’. Je gebruikt het in zinnen als je het over niet-specifieke hoeveelheden of aantallen hebt.  

Je gebruikt some in vragen waarvan je verwacht dat het antwoord 'ja' is en in bevestigende zinnen. 

Can I have some water, please?  
You can have some water. 

Slide 4 - Diapositive

Some and Any
In ontkennende zinnen gebruik je any. Voor de meeste vragen gebruik je ook any. 

I don’t have any apples at the moment.  
Do you have any apples?  

There aren’t any cookies left.  
Are there any cookies left? 

Slide 5 - Diapositive

Grammar E: meervoud
Plurals = meervoud. 

In het Engels zet je een woord meestal in het meervoud door een ‘s’ aan het woord toe te voegen. 

room – rooms  
grape – grapes  
glass – glasses

Slide 6 - Diapositive

Plurals
Sommige woorden hebben een andere spelling in het meervoud.  
Eindigt een woord op een medeklinker + y, dan verandert de -y in -ies. 
one baby – two babies  
one party – two parties

Eindigt een woord op een medeklinker + o, dan wordt -es toegevoegd.  
one tomato – two tomatoes  
one potato – two potatoes

Slide 7 - Diapositive

Meervouden
Eindigt het woord op -fe (zoals knife) dan krijgt het meervoud -ves. 1 knife wordt 2 knives. 

uitzonderingen: 
1 child = 2 children (1 kind = 2 kinderen) 
1 tooth = 2 teeth (1 tand = 2 tanden) 
1 foot = 2 feet (1 voet = 2 voeten) 

Slide 8 - Diapositive

Wat is het meervoud van:
Bag

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
Box

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
Shoe

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
Bicycle

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
Glass

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
Teeth

Slide 14 - Question ouverte

Excuse me sir, do you have …… money for me?
'No, I'm sorry'.
A
Some
B
Any

Slide 15 - Quiz

Waiter, could I have …. water please?
'Yes, of course'.
A
Some
B
Any

Slide 16 - Quiz

What did you learn
today?

Slide 17 - Carte mentale

Gimkit!
Let's do some GimKit together :)!

Slide 18 - Diapositive