Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Planning van de les
Per paragraaf en per leerdoel gaan we een of meerdere opgaven maken om te kijken of dit leerdoel beheerst wordt.
Slide 2 - Diapositive
Hfst1 §1 Rekenen met procenten en verhoudingen
Ik weet het verschil tussen absoluut en relatief.
Slide 3 - Diapositive
Het aantal leerlingen op een school is van 1200 met 36 leerlingen toegenomen. Bereken de relatieve toename.
Slide 4 - Question ouverte
Hfst1 §1 Rekenen met procenten en verhoudingen
Ik kan rekenen met procenten.
Slide 5 - Diapositive
Een voetbalclub had in 2023/2024 840 leden. Dit waren er 5% minder dan het seizoen ervoor. Hoeveel leden had de club in 2022/2023?
Slide 6 - Question ouverte
Hfst1 §1 Rekenen met procenten en verhoudingen
Ik kan rekenen met verhoudingen.
Slide 7 - Diapositive
In een klas van 28 leerlingen is de verhouding van Tilburgers en niet-Tilburgers 5 : 2. Hoeveel leerlingen uit de klas komen uit Tilburg?
Slide 8 - Question ouverte
Hfst1 §2 Maatsystemen
Ik kan rekenen met de wetenschappelijke notatie.
Slide 9 - Diapositive
Zet in de wetenschappelijke notatie:
1234⋅103
Slide 10 - Question ouverte
Hfst1 §2 Maatsystemen
Ik kan rekenen met lengte, oppervlakte en inhoud en daarvoor de eenheden omzetten.
Slide 11 - Diapositive
De gemiddelde neerslag wordt gegeven in mm. De gemiddelde jaarlijkse neerslag in de Bilt is ongeveer 880 mm. Dat betekent dat er op 1 vierkante meter in totaal 880 mm regen valt. Hoeveel liter water valt er dan op 1 m²?
Slide 12 - Question ouverte
Hfst1 §2 Maatsystemen
Ik kan rekenen met tijd, afstand en snelheid.
Slide 13 - Diapositive
Ik fiets met een gemiddelde snelheid van 23,8 km/uur naar de 8,5 km naar school. Hoeveel minuten en seconden fiets ik naar school?
Slide 14 - Question ouverte
Hfst1 §3 Omgaan met tabellen
Ik kan rekenen met tabellen.
Slide 15 - Diapositive
In de tabel hiernaast zie je de cijfers over de volkshuisvesting in Nederland. Met hoeveel procent is het aantal inwoners per woning in 2018 gestegen of gedaald ten opzichte van 1971?
Slide 16 - Question ouverte
Hfst1 §3 Omgaan met tabellen
Ik kan een tussenliggende waarde met (lineair) interpoleren schatten.
Ik kan een verder gelegen waarde met (lineair) extrapoleren schatten.
Slide 17 - Diapositive
In de tabel hiernaast zie je de cijfers over de volkshuisvesting in Nederland. Neem aan dat het aantal kamers tussen 2008 en 20018 lineair toenam. Hoeveel kamers waren er dan in 2015?
Slide 18 - Question ouverte
Hfst1 §4 Informatie in grafieken.
Ik weet wat het betekent als y is uitgezet tegen x.