Dele Spaans 2
1 / 34
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Hoe heten deze personen?
Naam 1
Naam 2
Slide 7 - Question ouverte
waar komt deze persoon vandaan?
woonplaats 2
woonplaats 1
Slide 8 - Question ouverte
Hoe oud zijn deze personen?
Leeftijd 1
Leeftijd 2
Slide 9 - Question ouverte
Hoe zeg je:
Ik heet ...
Ik heet ...
timer
1:00
A
Me llamo ...
B
Tengo ...
C
Vivo en ...
D
Voy a ...
Slide 10 - Quiz
Hoe kun je in het Spaans vragen naar iemands naam?
A
¿Cuántos años tienes?
B
¿Cómo te llamas?
C
¿De dónde eres?
D
¿Qué te gusta comer?
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Hoe zeg je:
Ik kom uit ...
Ik kom uit ...
timer
1:00
A
Me llamo ....
B
Tengo ... años
C
Soy de ....
D
Estoy bien
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Wat betekent:
¿Cuántos años tienes?
¿Cuántos años tienes?
timer
1:00
A
Hoe heet je?
B
Waar woon je?
C
Hoe gaat het?
D
Hoe oud ben je?
Slide 15 - Quiz
Wat kun je antwoorden op:
¿Cuántos años tienes?
¿Cuántos años tienes?
timer
1:00
A
Vivo en Madrid
B
Soy de Holanda
C
Tengo 14 años
D
Me llamo Juan
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Hoe kun je afscheid nemen in het Spaans?
timer
1:00
A
adieu
B
ciao
C
adiós
D
¡hasta luego!
Slide 21 - Quiz
Hoe kun je iemand in het Spaans begroeten?
timer
1:00
A
¡hola!
B
¡buenos días!
C
bonjour!
D
ciao!
Slide 22 - Quiz
Hoe kun je vragen: "Hoe gaat het?"
timer
1:00
A
¿cómo estás?
B
ça va?
C
¿qué tal?
D
tudo bem?
Slide 23 - Quiz
Hoe kun je "dankjewel" in het Spaans zeggen?
timer
1:00
A
grazie
B
gracias
C
merci
D
obrigado
