EHBO les 3

Lesweek 3
Bloedingen
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesweek 3
Bloedingen

Slide 1 - Diapositive

KLEINE bloedingen:  
EHBO’er is eindbehandelaar 


  • Maak de wond goed schoon met water 
  • Desinfecteer de wond  
  • Dek de wond evt. steriel af met een steriel gaasje + hydrofiel zwachtel  
  • Bij straatvuil/beten = tetanusinjectie!  geldigheid: 10 jaar 

Slide 2 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met desinfecteren?
A
schoonspoelen met water
B
zichtbaar vuil verwijderen
C
onzichtbaar vuil verwijderen
D
werken met handschoenen aan

Slide 3 - Quiz

Welk verbandmiddel kun je gebruiken bij een schaafwond?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

Materialen nodig voor vingerverband

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

hoofdwond 
  • vraag naar verschijnselen van hersenschudding
  • breng hechtstrips aan
  • dek de wond steriel af
  • raadpleeg een huisarts ivm hechting + hersenschudding

Slide 8 - Diapositive

Materialen nodig voor hoofdwond
gebruik van hechtstrips

Slide 9 - Diapositive

ERNSTIGE bloedingen:  
ARTS is eindbehandelaar 


  • Geef druk op de wond  
  • Dek de wond steriel af (snelverband, drukverband, traumazwachtel) 
  •  Houd het slachtoffer in de gaten i.v.m. gevaar op shock 

Slide 10 - Diapositive

ernstige bloeding
Zet de handelingen in de juist volgorde
steriel afdekken
drukverband aanleggen
druk op de wond
controleren op shock

Slide 11 - Question de remorquage

Materiaal nodig voor wonddrukverband
gerold snelverband zit in papieren verpakking
In plaats van gerold snelverband mag je ook het gaasje en fixatiewindsel van het hoofd of vingerverband gebruiken

Slide 12 - Diapositive

Welke 2 vormen van bloedingen heb je?
A
met tetanus of zonder tetanus
B
klein of ernstig
C
arm of been
D
rood bloed of blauw bloed

Slide 13 - Quiz

Bij welke bloeding ben jij eindbehandelaar?
A
kleine bloeding
B
ernstige bloeding
C
beide

Slide 14 - Quiz

Desinfecteren =
A
spoelen met water
B
reinigen met jodium / sterilon / etc.
C
insmeren met zonnebrandcreme
D
tetanusvaccinatie

Slide 15 - Quiz

tetanus.....
A
...kan je van straatvuil krijgen
B
...is niet ernstig
C
...is gevaarlijk zonder vaccinatie
D
...hetzelfde als corona

Slide 16 - Quiz

een tetanusinjectie...
A
...is erg duur
B
...kun je krijgen bij een speciale tetanus-arts
C
...is alleen nodig als je jong bent
D
...kun je makkelijk bij de huisarts halen

Slide 17 - Quiz

hoofdwond, je gebruikt:
A
niets, meteen naar de huisarts
B
ideaal zwachtel
C
hechtpleisters + hydrofiel zwachtel

Slide 18 - Quiz

Bij een ernstige bloeding leg je een wonddrukverband aan.
A
dit is juist
B
dit is onjuist

Slide 19 - Quiz

Voor een wonddrukverband gebruik je:
A
gerold snelverband + hydrofiel zwachtel
B
gerold snelverband + ideaal zwachtel
C
nietverklevend wondkompres + hydrofiel zwachtel
D
nietverklevend wondkompres + ideaal zwachtel

Slide 20 - Quiz

Shock

Slide 21 - Diapositive

Wat is shock?
Door een te lage bloeddruk ontstaat shock. De EHBO'er kan voorkomen dat het erger wordt. Shock kan lijken op een flauwte, maar bij een flauwte komt het slachtoffer snel weer bij. Een shock kan direct na een ongeval optreden, maar ook enige uren daarna. 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

op een deken leggen
stop bloedverlies
vitale functies controleren

Slide 27 - Question de remorquage

Slide 28 - Diapositive

Shock is...
A
levensbedreigend
B
niet-levensbedreigend

Slide 29 - Quiz

Bij shock...
A
is je circulatie in je lichaam te laag
B
heb je iets gebroken
C
heb je een energetisch trauma

Slide 30 - Quiz

In welke volgorde krijgt het lichaam geen bloed meer?
A
armen/benen-huid-lever/milt-nieren-hart/longen/hersenen
B
huid-armen/benen-lever/milt-nieren-hart/longen/hersenen
C
nieren-lever/milt-armen/benen-hart/longen/hersenen
D
huid-armen/benen-nieren-lever/milt-hart/longen/hersenen

Slide 31 - Quiz

Oorzaken shock kunnen zijn:
A
zien van geesten, uitwendige bloeding, insectensteek
B
pinda's, onderkoeling, uitwendige bloeding
C
hartfalen, brandwonden, botbreuk
D
hitte, koude, ingegroeide teennagel

Slide 32 - Quiz

Symptomen van shock zijn:
A
grauw/bleek of rood gezicht
B
eenmalig zweet
C
dorstig
D
hevige pijn

Slide 33 - Quiz

Wat doe je bij:
A
niks, is maar een schaafwond
B
schoonspoelen
C
schoonspoelen en desinfecteren
D
naar de huisarts sturen

Slide 34 - Quiz

Wat doe je bij:
A
schoonspoelen
B
desinfecteren
C
met hechtstrips werken
D
naar huisarts sturen

Slide 35 - Quiz

Wat doe je bij:
A
druk op de wond met schone doek
B
steriel afdekken
C
drukverband aanleggen
D
112 bellen

Slide 36 - Quiz

Wat doe je bij:
A
niks, direct naar arts
B
glas eruit trekken
C
rondom glas steriel verbinden
D
112 bellen

Slide 37 - Quiz

Wat doe je
als eerste bij:
A
afdekken met deken
B
112 bellen
C
vitale functies controleren
D
iets te drinken geven

Slide 38 - Quiz