03/11

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
  • Leg je mobiel in de kluis. 
  • Ga zitten op je plaats.
  • Tijdens het kijken naar het journaal mag je wat eten en drinken. 

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
DagplanningVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
  • Leg je mobiel in de kluis. 
  • Ga zitten op je plaats.
  • Tijdens het kijken naar het journaal mag je wat eten en drinken. 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dagplanning
  • Pak je Chromebook uit de kast.
  • Opstarten LessonUp of Studiemeter 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1e lesuur:

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je leert jezelf presenteren.
Aan het einde van deze paragraaf kun je jezelf presenteren. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer 3 dingen waar jij goed in bent. Noteer ze als volgt:
1.
2.
3.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Zora heeft een kennismakingsgesprek met een stagebegeleider. Wat kan ze het best antwoorden?

1. Zora weet dat ze chaotisch is. Ze krijgt de vraag of ze netjes kan werken.
A
'Ik probeer mijn kamer altijd een beetje geordend te houden.'
B
'Tja, wat zal ik zeggen: mijn bureau is meestal een grote chaos.'

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zora heeft een kennismakingsgesprek met een stagebegeleider. Wat kan ze het best antwoorden?

2. Zora zoekt het liefst dingen zelf uit. Ze krijgt de vraag: ‘Wat doe je als je iets niet begrijpt?’
A
'Ik ploeter net zolang door tot ik weet hoe ik het moet doen.'
B
'Na een paar keer proberen, vraag ik een collega om hulp.'

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel, jij weet dat je ongeduldig bent. Je krijgt de vraag hoe je omgaat met zeurende klanten.

Slide 13 - Question ouverte

Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Dan probeer ik zo rustig mogelijk te blijven en wacht ik even voor ik antwoord geef.
Aan de slag!
timer
30:00

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2e lesuur:

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pauze
timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3e lesuur:

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4e lesuur:

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Figuurlijk taalgebruik
Aan het eind van deze les weet je wat figuurlijk taalgebruik is. 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op de puntjes past steeds hetzelfde woord. Welk woord?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke zin is het ingevulde woord letterlijk gebruikt?
A
Zin A
B
Zin B
C
Zin C

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

De onderstreepte woorden (** **) zijn figuurlijk gebruikt. Neem ze over en zet de betekenis erachter. Gebruik een (online)woordenboek of lees de zin(nen) eromheen om de betekenis te raden.

1. George is **niet vies** van een tompouce. Hij wil er wel twee.

Slide 24 - Question ouverte

Het juiste antwoord bevat:
Niet vies van - iets graag lusten of willen.
De onderstreepte woorden (** **) zijn figuurlijk gebruikt. Neem ze over en zet de betekenis erachter. Gebruik een (online)woordenboek of lees de zin(nen) eromheen om de betekenis te raden.

2. Jij doet vaak **alsof je neus bloedt**, maar je moet niet steeds doen alsof je het niet ziet.

Slide 25 - Question ouverte

Het juiste antwoord bevat:
Doet alsof je neus bloedt - doet alsof je niets merkt.
De onderstreepte woorden (** **) zijn figuurlijk gebruikt. Neem ze over en zet de betekenis erachter. Gebruik een (online)woordenboek of lees de zin(nen) eromheen om de betekenis te raden.

3. De minister **hield een slag om de arm**, want hij wist het niet zeker.

Slide 26 - Question ouverte

Het juiste antwoord bevat:
Hield een slag om de arm - deed geen definitieve uitspraak om te voorkomen ergens aan vast te zitten.
De onderstreepte woorden (** **) zijn figuurlijk gebruikt. Neem ze over en zet de betekenis erachter. Gebruik een (online)woordenboek of lees de zin(nen) eromheen om de betekenis te raden.

4. We zijn bijna klaar. We moeten alleen nog **de puntjes op de i zetten**.

Slide 27 - Question ouverte

Het juiste antwoord bevat:
De puntjes op de i zetten - iets heel precies afmaken.
De onderstreepte woorden (** **) zijn figuurlijk gebruikt. Neem ze over en zet de betekenis erachter. Gebruik een (online)woordenboek of lees de zin(nen) eromheen om de betekenis te raden.

5. De vakantie was **niet om over naar huis te schrijven**, want het regende elke dag.

Slide 28 - Question ouverte

Het juiste antwoord bevat:
Niet om over naar huis te schrijven - niet erg goed.
De onderstreepte woorden (** **) zijn figuurlijk gebruikt. Neem ze over en zet de betekenis erachter. Gebruik een (online)woordenboek of lees de zin(nen) eromheen om de betekenis te raden.

6. **Het zit me niet lekker** dat ik het aan jou geleende geld niet terugkrijg.

Slide 29 - Question ouverte

Het juiste antwoord bevat:
Het zit me niet lekker - daar ben ik boos over en wil ik over praten.
Aan de slag!
timer
30:00

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pauze
timer
20:00

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5e lesuur:

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Je leert werken met drie coördinaten.
Je leert werken met drie coördinaten.
Je leert met drie coördinaten de plaats van een punt in de ruimte aangeven.


Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De kapitein van een vrachtschip ziet op het radarscherm hoe ver een ander schip van het vrachtschip verwijderd is. Het vrachtschip zelf is het middelpunt van het scherm (rode stip).
Op de radar ziet de kapitein een schip bij punt A.
Leg uit dat de coördinaten van het schip (2 km, 40 graden) zijn.

Slide 34 - Question ouverte

Juiste antwoord
De afstand vanaf het schip is gelijk aan 2  km.
De hoek is gelijk aan 40 graden.
Boven schip A vliegt een helikopter op een hoogte van 200 meter.
Waarom kun je de positie van de helikopter niet met twee coördinaten aangeven?

Slide 35 - Question ouverte

Juiste antwoord
De twee coördinaten gaan over afstand op zee en de koershoek.
De hoogte wordt niet gebruikt.

Slide 36 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

125 km is op de kaart is in werkelijkheid .... centimeter.

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6e lesuur:

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions