Examentraining kader 4: schrijfvaardigheid

Welkom!
Docent: Brenda Gosselink
Voorbereiding op het tentamen: tips & trucs
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Docent: Brenda Gosselink
Voorbereiding op het tentamen: tips & trucs

Slide 1 - Diapositive

Tentamen maart
* 100 minuten (+20 voor dyslecten)
*5 teksten
*1e tekst: zoekend lezen. Let op: 4 bladzijden!
*2e t/m 5e tekst: meerkeuzevragen
3e tekst is een reclame: neem hiervoor minder tijd dan voor de teksten
2 opdrachten waarbij je de gebeurtenissen in de juiste volgorde moet zetten
Oefenen? Theorie herhalen? Bestudeer de Powerpoints op je studiewijzer 

Slide 2 - Diapositive

Tips deel 1 voor het tentamen
Neem voor elke tekst 20 minuten de tijd en houd de tijd in de gaten
Lees de tekst rustig door. Stop na iedere alinea en vraag jezelf af: wat heb ik nu gelezen? Begrijp ik wat hier staat? 
Lees dan een vraag. 
Lees dan de alinea nogmaals door waar die vraag over gaat
Markeer zinnen in de tekst waarvan je denkt dat die belangrijk zijn
Oefenen? Ga naar de oefenomgeving van facet: Samen kijken nu; ook belangrijk voor examentraining! 

Slide 3 - Diapositive

Tips deel 2 voor het tentamen
Begrippen die je moet kennen en begrijpen. 
1 MINUUT: ZELF BEDENKEN WAT JE HIER AL OVER WEET
1 MINUUT: BESPREEK MET EEN KLASGENOOT EN KOM SAMEN TOT HET JUISTE ANTWOORD
* Wat is een doelgroep?
* Wat is het doel van een reclame?
*Welke functies hebben afbeeldingen bij een reclame?
*Wat betekent het woord 'toelichten'? 
Wat betekent het woord 'cliché'? 
Wat betekent het woord 'aanname'?
Wat betekent het woord 'bewering'?  

Slide 4 - Diapositive

Tips deel 3 voor het tentamen
KEN JE DEZE BEGRIPPEN???
* Toelichten
*cliché
*aanname
* bewering 
*verwijzen/verwijswoord
*deelonderwerp
*hoofdgedachte  

Slide 5 - Diapositive

De laatste weken!
We bereiden ons voor op de leestoets in de PWW 
We herhalen de regels voor de zakelijke brief (en de zakelijke mail)
We herhalen de regels voor het schrijven van een artikel
We oefenen met werkwoordspelling
We kijken filmpjes ter voorbereiding op de toetsweek en op het examen
We oefenen nóg een examen

Slide 6 - Diapositive

Examen 2019
Daar ben je al aan begonnen of heb je misschien al af
Hoe ver ben je? Wat wil je hiervan graag bespreken?
Welke vragen heb je?

Slide 7 - Diapositive

Examen 2018
Tekst 1 : Test ....
Zoekend lezen
Maak opgave 1 

Slide 8 - Diapositive

Examen 2018
Tekst 2: ..........
Samen lezen
Samen de opdracht lezen
Jij maakt de samenvatting in de uitwerkbijlage

Slide 9 - Diapositive

Examen 2018
Tekst 3: ..........
Bestudeer de tekst
Maak opdracht 3 (meerkeuze)
Einde van de les: bespreken antwoorden met docent

Slide 10 - Diapositive

Examen 2018
Tekst 4: .........
Klassikaal de tekst lezen
Maak de vragen (meerkeuzevragen)
Einde van de les: antwoorden doornemen met docent

Slide 11 - Diapositive

Examen 2018
Tekst 5 samen lezen: ........
Klassikaal tekst lezen
Maak de vragen
Klassikaal antwoorden bespreken

Slide 12 - Diapositive

Examen 2018
We lezen samen de schrijfopdracht (pagina ....)
Begin aan de schrijfopdracht

Slide 13 - Diapositive

Het schrijfexamen
• Zakelijke Brief ( sollicitatiebrief, klachtenbrief of brief met een verzoek)
• Artikel  (met argumenten en redenen die je uit een tekst haalt)   • Zakelijke e-mail 

Slide 14 - Diapositive

De zakelijke brief

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Het artikel

Slide 17 - Diapositive

opbouw van een brief/artikel 
Pakkende titel 

Inleiding: hier introduceer je het onderwerp en schrijf je waarom je dit stuk schrijft (aanleiding)

Middenstuk: schrijf over elk deelonderwerp één alinea. Gebruik signaalwoorden.

Slot: hier geef je een conclusie of korte samenvatting. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Een schrijfplan:
Een soort eerste opzet voordat je aan je echte brief of artikel begint.

Je bedenkt je heel goed voor wie je de tekst schrijft en wat de bedoeling is van je tekst. Dit zet je alvast onder elkaar. Ook is het belangrijk alvast een lijstje te maken van al je vragen.

Slide 22 - Diapositive

Waarom is een schrijfplan zo belangrijk?
A
Het geeft overzicht
B
Je vergeet zo niets
C
Je kunt alvast spelfouten checken
D
Je denkt alvast erg goed na over waarom je gaat schrijven.

Slide 23 - Quiz

Wat moet er in deze mail nog worden ingevuld en waarom is dat belangrijk?

Slide 24 - Question ouverte

Artikel:
Goede titel.
Inleiding, kern en slot.
Duidelijke alinea-indeling.
Beginnen met aanleiding en eindigen met slot.
Bronvermelding aangeven (als je die hebt gebruikt).
Aflsuiten met naam en klas.

Slide 25 - Diapositive

Wat moet wél in een zakelijke brief en hoeft niet in een zakelijke e-mail?

Slide 26 - Question ouverte

Indeling artikel
Inleiding- aanleiding artikel--------------> 1 alinea
Kern - deelonderwerp 1-------------------> 2 of 3 alinea's
            - deelonderwerp 2
             - deelonderwerp 3
Slot- samenvatting, conclusie of advies--> 1 alinea

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Indeling artikel
Inleiding- aanleiding artikel--------------> 1 alinea
Kern - deelonderwerp 1-------------------> 2 of 3 alinea's
            - deelonderwerp 2
             - deelonderwerp 3
Slot- samenvatting, conclusie of advies--> 1 alinea

Slide 29 - Diapositive



Spelling
Omdat je in de examens ook beoordeeld wordt op spelling, gaan we daar nu mee aan de slag.

We beginnen met werkwoordspelling.
Eerst weer wat quizvragen!

Slide 30 - Diapositive

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 31 - Quiz

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 32 - Quiz

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 33 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 34 - Quiz

Wanneer en waarvoor gebruik je
'
'T ex kofschip/ ' t sexy fokschaap ?

Er zijn meer antwoorden goed
A
Bij de spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord
B
Als je bij de persoonsvorm in de verleden tijd niet hoort of de laatste letters -te of -de zijn
C
Als je het onderwerp zoekt
D
Om de persoonsvorm te vinden

Slide 35 - Quiz

Maken:
www.examensite.nl

oefenen.facet.nl

Slide 36 - Diapositive