Les 4_examentekst lezen_28 november

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

1. Planning periode 2
- Kijken & luisteren.
- Toets leesvaardigheid.

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

1.  Braindump examenbegrippen.
2. Examentekst lezen (2021, tijdvak 1)
3. Vragen maken + nakijken.
4. KLT-toets oefenen. 

Slide 3 - Diapositive

Spullen voor vandaag
- Schrift of map.
- Pennen.

Slide 4 - Diapositive

Braindump examenbegrippen
Wat wordt bedoeld met...?

  • Hoofdonderwerp
  • Functie inleiding
  • Verklaring
  • Citeren
  • (Tekst)verband
  • Functie slot.
timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Wat weet je al over 'ghosten'..?
Wat is dat? Schrijf op in je schrift. 


timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

2. Tekst lezen
timer
8:00
Wat?
Lees de tekst over ghosting.
Hoe?
a. Onderstreep met markeerstift hoofdzaken per alinea.
b. Omcirkel moeilijke woorden.
Tijd?
8 minuten. Daarna moeilijke woorden bespreken. 

Slide 7 - Diapositive

Examenvragen maken

- Je maakt iedere keer 1 vraag.
- We kijken direct na + bespreken strategie voor antwoord vinden.

Slide 8 - Diapositive

timer
1:30

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

timer
2:00

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

timer
2:00

Slide 13 - Diapositive

immers    ( reden is bekend)

namelijk   ( reden is nog niet bekend)

bovendien  ( opsomming) 

Slide 14 - Diapositive

timer
2:00

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Uitleg vraag 5: citeren

Slide 17 - Diapositive

timer
1:30

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

timer
2:00

Slide 20 - Diapositive

schaal

schaal
lijn met streepjes of reeks getallen waarmee je aangeeft hoe groot, sterk, hoog enz. iets naar verhouding is: barometerschaal; loonschaal, salarisschaal; de schaal van Richter norm voor de kracht van aardbevingen
2
getalsverhouding waarmee je aangeeft hoeveel keer iets kleiner of groter is dan iets anders: een kaart met een schaal van 1:10.000 één centimeter op de kaart is in werkelijkheid 10.000 centimete

Slide 21 - Diapositive

timer
2:00

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

timer
2:00

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

timer
2:00

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

timer
2:00

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

timer
2:00

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

timer
1:00

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

timer
1:00

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive