Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welkom!
Nederlands
Mevrouw Knuit
kti@jfc.nl
Slide 1 - Diapositive
Zelfstandig aan het werk
De Brug, vanaf blz. 242
Opdracht 1, 2, 3, 4 en 5
Kies zelf welke onderwerpen jij lastig vindt
timer
10:00
Slide 2 - Diapositive
- Grammatica naamwoordelijk gezegde
Doel:
- Je verdeelt een zin in zinsdelen.
- Je kunt het zinsdeel naamwoordelijk gezegde benoemen in een zin.
Vandaag in de les:
Slide 3 - Diapositive
Mijn zoontje is 1,5 jaar. Hij praat nog maar een klein beetje. Soms wel twee woorden, zoals 'mama lief' of 'papa auto'. Dat zijn al taaluitingen met verschillende betekenissen.
Peutertaal
Slide 4 - Diapositive
Welk werkwoord kan je ertussen zetten?
Mama lief | papa sterk | oma breien | auto vroem
opa lachen | hondje blaffen | Tommie boos |
snoepje lekker |
Peutertaal
Slide 5 - Diapositive
Pak je schrift en beschrijf deze foto. Daar gebruik je 6 zinnen voor.
Dit doe je in stilte.
Grammatica zinsdelen
Slide 6 - Diapositive
.
.
De man schreeuwt
Hij heeft een megafoon vast
De jongen wendt zijn gezicht af
De linkerman is bang
De rechterman is erg boos
Het geschreeuw is erg hard
Beschrijving
Slide 7 - Diapositive
Is een zinsdeel dat iets zegt over het naamwoord (het onderwerp) en wat diegene is of wordt.
Naamwoordelijk gezegde: een toestand / eigenschap
Werkwoordelijk gezegde: een activiteit/ iets doen
Naamwoordelijk gezegde
Slide 8 - Diapositive
Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in een zin.
Naamwoordelijk gezegde = alle werkwoorden + eigenschap onderwerp.
- De directeur gooit de bal = werkwoordelijk gez.
- De directeur is boos = naamwoordelijk gez. (want het zegt iets over de toestand van de directeur)
Naamwoordelijk gezegde
Slide 9 - Diapositive
Elk gezegde bestaat uit een werkwoordelijk deel
Een naamwoordelijk gezegde heeft ook een naamwoordelijk deel
Werkwoordelijk of naamwoordelijk
Slide 10 - Diapositive
Elk gezegde bestaat uit een werkwoordelijk deel
Een naamwoordelijk gezegde heeft ook een naamwoordelijk deel
Het werkwoordelijk gezegde =
Alle werkwoorden in een zin (alleen werkwoordelijk deel)
- De bal roldeover het veld
Het naamwoordelijk gezegde =
Werkwoorden + wat erover het OW is of wordt
(naamwoordelijk deel)
- De balis [rond]
Werkwoordelijk of naamwoordelijk
naamwoordelijk deel
werkwoordelijk deel
Slide 11 - Diapositive
Het vogeltje bleek een winterkoninkje te zijn
Slide 12 - Diapositive
Deze week: naamwoordelijk gezegde
Repetitie grammatica: in week 5 is er een repetitie grammatica (voor de voorjaarsvakantie)
Toets grammatica: in week 12 (na de voorjaarsvakantie)