Fictie

Fictie
Non-fictie
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

Fictie
Non-fictie

Slide 1 - Diapositive

Doel
  • Je begrijpt het verschil tussen fictie en non-fictie
  • Je weet op welke manieren je een personage kunt beschrijven
  • Je weet wat beoordelingswoorden zijn



Slide 2 - Diapositive

Fictie

Slide 3 - Carte mentale

Non-fictie

Slide 4 - Carte mentale

Fictie of non-fictie?

Slide 5 - Diapositive

fictie

Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.


Geschreven om je te vermaken.


Voorbeelden:

Leesboek, stripverhaal, musical, game, film, poëzie

Slide 6 - Diapositive

non-fictie

Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.


Geschreven om je te informeren of instrueren.


Voorbeelden:

Nieuwsbericht, biografie, journaal, schoolboek, kookboek

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Realistisch / niet-realistisch

Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn:


Realistisch - verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt

Niet-realistisch - verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren




Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Oorlogswinter is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Black Panther is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 15 - Quiz

Beschrijven van persoon

Karaktereigenschap         gedrag van een persoon

 

Zichtbaar uiterlijk               feiten over hoe iemand eruit ziet


Onzichtbaar kenmerk       achtergrond - milieu waar je in leeft


Slide 16 - Diapositive

zichtbaar uiterlijk

Slide 17 - Carte mentale

Beoordelingswoorden
Over fictie kun je je mening geven, dat doe je met beoordelingswoorden.

Slide 18 - Diapositive

beoordelingswoorden

Slide 19 - Carte mentale

Begrippen

fictie  /  non-fictie

realistisch  / niet-realistisch

karakter

uiterlijk

onzichtbaar kenmerk

beoordelingswoorden

Slide 20 - Diapositive



Wat is geen voorbeeld van een uiterlijk kenmerk?
A
groene ogen
B
blauwe plekken
C
blonde haren
D
gebroken hart

Slide 21 - Quiz



Een nieuwsbericht in de krant is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 22 - Quiz



Johan Cruijf had bruin haar.
Dit is een ...
timer
0:10
A
Karaktereigenschap
B
Uiterlijk kenmerk
C
Onzichtbaar kenmerk

Slide 23 - Quiz


Een beoordelingswoord is ...
A
een feit
B
een argument
C
een mening
D
een idee

Slide 24 - Quiz


Het journaal is ...
A
Heel realistisch
B
Een beetje realistisch
C
Niet-realistisch

Slide 25 - Quiz



Een krantenartikel in de krant De Speld is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 26 - Quiz



Een voorbeeld van een onzichtbaar kenmerk is ...
A
gelovig zijn
B
blauwe ogen hebben
C
vriendelijk zijn
D
sproeten hebben

Slide 27 - Quiz

Oefenen met teksten
Maak het werkblad fictie / non-fictie.
Je mag in tweetallen samenwerken.
Krijg je het deze les niet helemaal af,
maak het dan deze week thuis af!

Slide 28 - Diapositive

Is het doel behaald?

Slide 29 - Diapositive