HNE Duits V2 Kapitel 4, Woche 10, Stunde 2

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen 

im Deutschunterricht

Mittwoch 8. März - 2023

Woche 10 - meteorologische Frühling

Was machen wir heute?

Zuerst: Aktuelles!

Weiter mit Kapitel 4

Am Ende dieser Unterrichtstunde:

- weet je wat er zo bijzonder is aan 8 maart 

- heb je kennisgemaakt met de derde naamval

Wir schauen uns ein Film an

Let goed op: 

welke leeftijd wordt genoemd met rond de persoon waar het over gaat en waar is de persoon bekend om?

00:23

Wie heißt dieses Mädchen?

00:23

In welchem Alter begann sie, Aktivistin zu werden?

1. 14
2. 5
3. 15
4. 6

00:23

Deze dame doet veel voor "Umweltschutz". Wat denk je dat dat woord betekent?

00:29-00:31

Malala Yousafzai

00:44

Im welchem Alter begann sie Aktivistin zu werden? (buchstabiere)

00:44

Wofür macht sie sich stark?
(in Pakistan)

1. ze vindt dat iedereen recht heeft op een inkomen
2. ze vindt dat alle meisjes naar school moeten kunnen
3. ze vindt dat vrouwen meer rechten zouden moeten hebben

00:50-00:52

Zulaikha Patel

01:14

Wat heeft Zulaikha voor elkaar gekregen? (auf Niederländisch)

01:19-01:21

Amanda Gorman

01:37

Was ist ihr Talent?
(auf Niederländisch)

01:37

Wofür kämpft sie (auf Niederländisch)?

01:42-01:44

Jugoa

01:58

Wofür kämpft sie?

02:05-02:07

Izzy Bee

02:20

Wie alt ist Izzy Bee?
(buchstabiere)

Warum geht es heute?

Recherchiere zu zweit:

Was haben die folgenden Wörter mit dem Weltfrauentag zu tun

BERLIN

Wahlrecht in der Schweiz

 Clara Zetkin

Kampftag

DDR vs BRD

Gleichberechtigung

Mecklenburg-Vorpommern

1911

Gender Pay Gap

1930

01:14

Was - denkst du - bedeutet "Frisur" ?

1. kleding
2. kapsel
3. schoenen
4. tattoo's

YESSS: GRAMMATIK

Wie war es nochmal....

Hoe zat het ook alweer met de der - en ein-Gruppe?

der / ein-Gruppe: der Gruppe (spiekbrief)

• Het concept van de groeperingen in der-Gruppe en ein-Gruppe heeft te maken met dat sommige woorden hetzelfde veranderen.
• Woorden die hetzelfde werken in de der-Gruppe zijn:

         dies: diese / dieses / dieser = betekenis => dit/deze

         jed:  jede / jedes / jeder = betekenis => ieder

         manch:  manche / manches / mancher = betekenis => sommige

         solch: solche / solches / solcher = betekenis => zulke

         welch:   welche/ welches / welcher = betekenis => welke

       

        

der / ein-Gruppe: ein-Gruppe

Onder de ein-Gruppe valt het woord "kein" = geen en alle bezittelijk voornaamwoorden:

mein (mijn), dein (jouw), sein (zijn/het), ihr (haar), unser (onze) euer/eure (jullie), ihr (hun) en ihr (uw) 

der-Gruppe

ein-Gruppe

der

kein

dies-

die

unser

welch-

solch-

mein-

manch-

sein-

unser

die

Wat weet je nog van de naamvallen?

der / ein-Gruppe

In het Duits krijgen de woorden van de der/ein-Gruppe een andere vorm die wordt bepaald door de rol die ze hebben in de zin. 

Dus als het woord een andere functie dan het onderwerp heeft, kan het lidwoord veranderen. 

der (mannelijk) wordt bijvoorbeeld in lijdend voorwerp den

die (vrouwelijk) blijft die 

das (vrouwelijk) blijft das

der-Gruppe:

Naamval	Zinsdeel	der	die	das	meervoud
1e	onderwerp	der	die	das	die
		dies er	diese	dies es	diese
		welch er	welche	welch es	welche
4e	lijdend vw	de n	die	das	die
		dies en	diese	dies es	diese
		welch en	welche	welch es	welche

der-Gruppe (der/die/das, dies-, jed-, jen-, manch-, solch-, all-, welch-)

der / ein-Gruppe

In het Duits hebben de lidwoorden van de der/ein-Gruppe een andere vorm die wordt bepaald door de rol die ze hebben in de zin. 

Dus als het woord een andere functie dan het onderwerp heeft, kan het lidwoord veranderen. 

Je kende al 

mannelijk en onzijdig = zonder -e

vrouwelijk en meervoud = met -e

ein-Gruppe:

= ONDERWERP

Naamval	Zinsdeel	der	die	das	meervoud
1e	onderwerp	ein	eine	ein	eine
		mein	meine	mein	meine
4e	lijdend vw	einen	eine	ein	eine
		meinen	meine	mein	meine

ein-Gruppe - ein/eine, kein en bezittelijk voornaamwoorden

3e naamval!

Dit hoofdstuk leer je dat ook de 3e naamval (meewerkend voorwerp) andere vormen heeft. Die vormen vind je op pagina 12 en 13 van je boek. 

"fun fact" >> deze hoef je niet uit je hoofd te leren, maar vind je dus op je spiekbrief

Naamval	Zinsdeel	der	die	das	meervoud
1e	onderwerp	der	die	das	die
		dies er	diese	dies es	diese
		welch er	welche	welch es	welche
4e	lijdend vw	de n	die	das	die
		dies en	diese	dies es	diese
		welch en	welche	welch es	welche
3e	meewerk vw	de m	de r	de m	de n
		diese m	dies er	diese m	diese n + n
		welche m	welch er	welche m	welche n + n

der-Gruppe (der/die/das, dies-, jed-, jen-, manch-, solch-, all-, welch-)

Naamval	Zinsdeel	der	die	das	meervoud
1e	onderwerp	ein	eine	ein	eine
		mein	meine	mein	meine
4e	lijdend vw	einen	eine	ein	eine
		meinen	meine	mein	meine
3e	meewerk vw	einem	einer	einem	keinen
		meinem	meiner	meinem	meinen

ein-Gruppe - ein/eine, kein en bezittelijk voornaamwoorden

Jetzt Zeit für

arbeiten an der mündlichen Prüfung

Hausaufgaben machen: Übung 1, 2, 3 und 7

STUFENPLAN Seite 13

Stap 1: bepaal of het woord waarvan je de uitgang zoekt bij de der- of ein-Gruppe hoort	der-Gruppe ein-Gruppe
Stap 2 : stel vast of het bijbehorende zelfstandig nw mannelijk/vrouwelijk of onzijdig is	mannelijk vrouwelijk onzijdig
Stap 3 : stel vast in welke naamval het zinsdeel staat waar het zelstandig naamwoord bij hoort	1e naamval 2e naamval 3e naamval

Zusammen Übung 9, selbständig Übung 10 (Hausaufgaben)

!