Rekenen 26-11-2020
1 / 27
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
88 : 22 =
A
8
B
4
C
6
D
11
Slide 2 - Quiz
224 + 32 =
A
256
B
266
C
246
D
300
Slide 3 - Quiz
999 - 888 =
A
100
B
12
C
111
D
44
Slide 4 - Quiz
14 x 3 =
A
17
B
11
C
4 REST 2
D
42
Slide 5 - Quiz
Bij bakkerij Teun krijg je 2 krentenbollen voor 4 euro. Hoeveel krijg je voor 2 euro?
A
1
B
8
C
4
D
6
Slide 6 - Quiz
Wat is de
omtrek?
omtrek?
A
23
B
24
C
22
D
28
Slide 7 - Quiz
72 : 8 =
A
8
B
7
C
80
D
9
Slide 8 - Quiz
5 kinderen uit groep 2 gaan naar een kinderboerderij. De juf gaat ook mee en nog 2 moeders. Met hoeveel zijn ze?
A
10
B
22
C
8
D
100
Slide 9 - Quiz
Hoe laat is het?
A
8 minuten over 12
B
2 uur
C
12 uur
D
morgen
Slide 10 - Quiz
24 : 2 + 12 =
A
12
B
24
C
0
D
36
Slide 11 - Quiz
2 X 3 X 6 X 2 X 0 =
A
72
B
0
C
13
D
84
Slide 12 - Quiz
48 : 2 : 2 =
A
52
B
44
C
14
D
12
Slide 13 - Quiz
Wat is de helft van 128?
A
64
B
42
C
66
D
62
Slide 14 - Quiz
48 + 53 =
A
100
B
99
C
101
D
103
Slide 15 - Quiz
Een kaarsje kost 3 euro. Lena koopt er 4. Hoeveel moet ze betalen?
A
12 euro
B
7 euro
C
1 euro
D
78 euro
Slide 16 - Quiz
Hoe laat is het?
A
half 8
B
7 uur
C
5 over half 8
D
19 uur
Slide 17 - Quiz
De helft van 102
A
49
B
51
C
50
D
204
Slide 18 - Quiz
Een broodje hamburger kost 4 euro. De vader van Rick koopt er 2. Hoeveel euro moet hij betalen?
A
8 euro
B
6 euro
C
2 euro
D
10 euro
Slide 19 - Quiz
Wat is de
opper-
vlakte?
opper-
vlakte?
A
14
B
28
C
40
D
32
Slide 20 - Quiz
63 : 9 =
A
7
B
8
C
9
D
6
Slide 21 - Quiz
2 X 2 X 2 X 2 =
A
8
B
32
C
16
D
4
Slide 22 - Quiz
Valerie en Sanne verdelen 6 wijngums eerlijk. Hoeveel heeft ieder er?
A
8
B
12
C
4
D
3
Slide 23 - Quiz
Wat is het grootste getal
A
1122
B
1212
C
2121
D
2211
Slide 24 - Quiz
Wat is het kleinste getal?
A
1001
B
1100
C
1010
D
1111
Slide 25 - Quiz
Bij Esmee thuis hebben ze 6 ezels, 3 schapen en 4 poezen. Hoeveel dieren hebben ze?
A
12
B
13
C
14
D
22
Slide 26 - Quiz
Jade heeft 6 muizen. De helft is wit. Hoeveel zijn dat er?
A
3
B
12
C
18
D
9
