Toekomstvoorzieningen

Toekomstvoorzieningen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
HarrowsWOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Toekomstvoorzieningen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dorien Hoffman -Gaetano

Slide 2 - Diapositive

Een financiële voorziening die als doel heeft om te voorzien in het levensonderhoud van persoon + gezin. In geval van langleven, kortleven, AO en WW.  

1. Overheidsvoorzieningen
a. AOW
2. Arbeidsgebonden voorzieningen
a. Ouderdomspensioen
3. Privévoorzieningen
a. Lijfrente
b. Kapitaalverzekering
c. Eigen vermogen (spaargeld/effecten)

Wie zijn jullie?
Insights / de ander voorstellen
Ervaring
Waar loop je tegen aan? 
Wat zijn je verwachtingen

Slide 3 - Diapositive

Een financiële voorziening die als doel heeft om te voorzien in het levensonderhoud van persoon + gezin. In geval van langleven, kortleven, AO en WW.  

1. Overheidsvoorzieningen
a. AOW
2. Arbeidsgebonden voorzieningen
a. Ouderdomspensioen
3. Privévoorzieningen
a. Lijfrente
b. Kapitaalverzekering
c. Eigen vermogen (spaargeld/effecten)

3 pijlers van toekomstvoorzieningen
1. Overheidsvoorzieningen
2. Arbeidsgebonden voorzieningen
3. Privévoorzieningen

Slide 4 - Diapositive

Een financiële voorziening die als doel heeft om te voorzien in het levensonderhoud van persoon + gezin. In geval van langleven, kortleven, AO en WW.  

1. Overheidsvoorzieningen
a. AOW
2. Arbeidsgebonden voorzieningen
a. Ouderdomspensioen
3. Privévoorzieningen
a. Lijfrente
b. Kapitaalverzekering
c. Eigen vermogen (spaargeld/effecten)

Pijler 1: Overheidsvoorzieningen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pijler 1: Overheidsvoorzieningen
  • Algemene Ouderdomswet
  • Voorziet in minimale levensbehoefte
  • Opbouw AOW
  • AOW-leeftijd
  • SVB
  • AOW-premie
  • Omslagstelsel
  • Hoogte uitkering 
Minimale levensbehoefte vanuit de overheid geregeld

Slide 6 - Diapositive

• Algemene OuderdomsWet
• AOW-leeftijd (gaat vanaf 2013 stapsgewijs omhoog tot 67 jaar. Na 2021 wordt AOW leeftijd bepaald afhankelijk van leeftijdsverwachting en minimaal 5 jaar van te voren vastgesteld)
• SVB (sociale verzekeringsbank, uitvoerder van de AOW)
• AOW-premie (wordt ingehouden van loon door werkgever)
• Omslagstelsel (dit wil zeggen dat de premies die worden afgedragen door werkend Nederland direct worden gebruikt om te voorzien in de AOW-uitkering voor pensionerend Nederland. Er is dus geen buffer die wordt opgebouwd, wat ook direct het gevaar is op lange termijn: door vergrijzing zullen steeds minder mensen premie afdragen, welke voor steeds meer mensen van uitkering moet voorzien)
• Hoogte uitkering (gehuwd (2x 50% minimum loon) of alleenstaand (1x 70% minimum loon)

Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen
  • Pensioen via werkgever
              - Oudersomspensioen
              - Partnerpensioen
              - Wezenpensioen
  • Uitgesteld loon (belasting over uitkering)
  • Geen verplichting voor werkgevers
  • Pensioenfondsen & verzekeraars
  • Uitgangspunten pensioenopbouw
              - Pensioengevend salaris
              - AOW-franchise
              - Pensioengrondslag
Oudedagsvoorziening via de werkgever

Slide 8 - Diapositive

Deze vullen de overheidsvoorzieningen aan in de vorm van o.a. een ouderdomspensioen, geregeld door de werkgever. Voorziet in levenslange inkomensvoorziening voor werknemers (ouderdomspensioen), overblijvende echtgenoten (partner- of nabestaandenpensioen, max. 70% van te bereiken OP), (pleeg-)kinderen (wezenpensioen, tot max 30 jaar oud, vaak 18 of 21, 14% van te bereiken OP).

• Pensioen is uitgesteld loon, er wordt dus geen belasting over betaald totdat pensioen wordt uitgekeerd.
• Het is niet verplicht voor een werkgever om pensioen te regelen voor de werknemers
• Is er wel een overeenkomst voor pensioenopbouw, dan werkt de pensioenwet (PW) dwingend dat er ook een uitkering komt.
• Pensioenfondsen en verzekeraars voeren pensioenregelingen uit: innen premies, beheren en beleggen deze, verstrekking pensioenopgaven en uitkering pensioenen.
• Pensioengevend salaris (uitgangspunt voor berekening pensioen)
• AOW-franchise (in opbouw van het pensioen wordt rekening gehouden met de AOW)
• Pensioengrondslag (pensioengevend salaris -/- AOW-franchise, hierover wordt het pensioen berekend)

Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen
Pensioenovereenkomsten
  • Uitkeringsovereenkomst
  • Kapitaalovereenkomst
  • Premieovereenkomst
Pensioensystemen
  • Premiebasissysteem
  • Pensioenbasisssysteem
              - Middelloonstelsel
              - Eindloonstelsel        
             

Slide 9 - Diapositive

Drie soorten pensioenovereenkomsten
• Uitkeringsovereenkomst: een vaste periodieke uitkering wordt overeengekomen en gegarandeerd. Geen beleggings- of langleven risico.
• Kapitaalovereenkomst: er wordt een vast kapitaal opgebouwd, maar geen zekerheid over de hoogte van het aan te kopen pensioen. Dit is afhankelijk van rentestand en sterftetafel op pensioendatum. Geen beleggings-, wel langleven risico (als statistische levensverwachting stijgt, wordt de periodieke uitkering lager).
• Premieovereenkomst: hoogte van de premie is enige garantie, beleggings-, rente- en langleven risico voor de werknemer.
Pensioensystemen
• Premiebasissysteem (premieovereenkomst en kapitaalovereenkomst)
o Ook wel defined contributionregeling (DC-regeling) of beschikbare premieregeling
o De af te dragen premie wordt berekend op basis van een percentage van het pensioengevend salaris of de pensioengrondslag
• Pensioenbasissysteem (uitkeringsovereenkomst)
o Pensioengrondslag x vast opbouwpercentage
Twee mogelijkheden bij pensioenbasissysteem
• Middelloonstelsel: verhoging pensioengrondslag werkt alleen door in toekomst, geen terugwerkende kracht. OP dus op basis van gemiddelde salaris in gehele dienstperiode.
• Eindloonstelsel: grondslagverhoging werkt terug over alle dienstjaren. OP dus afgestemd op laatste salaris.
Versobering pensioenstelsel
In 2015 zijn de maximale opbouwpercentages voor pensioenen verlaagd. Hierdoor zullen veel deelnemers minder pensioen gaan opbouwen. Eerder was 70% van laatstverdiende salaris een goed pensioen, tegenwoordig is dat 75% van het gemiddelde salaris. Ook is het pensioengevend loon begrenst. Dit wordt jaarlijks geïndexeerd en kan worden opgevangen door vrijwillig te sparen middels de regeling nettopensioen.

Pijler 3: Privévoorzieningen

Slide 10 - Diapositive

Naast de overheidsvoorzieningen en de voorzieningen die eventueel door de werkgever zijn getroffen, kan iemand ook de keus maken om zelf voorzieningen te treffen voor de oude dag. Opties hiervoor zijn bijvoorbeeld het afsluiten van een lijfrente, een kapitaalverzekering of sparen/beleggen in box 3. 
Pijler 3: Privévoorzieningen
Zelf voorzieningen treffen voor de oude dag
Lijfrente

  • Verzekeraar of bank
  • Jaarruimte
  • Reserveringsruimte
  • Uitgestelde belastingbetaling

Slide 11 - Diapositive

Een lijfrente is een fiscaal gefaciliteerd product waarmee men zelf een pensioen kan opbouwen, in aanvulling op de eerste en eventueel tweede pijler. Een lijfrente kan bij een verzekeraar of bij een bank worden afgesloten. In beide gevallen moet er wel sprake zijn van een pensioentekort of ‘pensioengat’. Dit kan worden berekend met een jaarruimteberekening. Het bedrag dat hier uit komt mag worden ingelegd in een lijfrente en worden afgetrokken van de inkomstenbelasting in box 1. Er is namelijk sprake van uitgestelde belastingbetaling: wanneer de uitkeringsfase begint zal er belasting worden geheven over de uitkeringen. Dit is een voordeel: wanneer met de AOW-leeftijd heeft bereikt betaald men namelijk een lager belastingtarief in box 1, dus over de uitkering. Aan de andere kant is de inleg tegen het nog hoge belastingtarief afgetrokken. Ook zal er tijdens de opbouw geen belasting worden geheven over het opgebouwde kapitaal in box 3. Als in een jaar de jaarruimte niet volledig is benut, kan deze nog gebruikt worden tot 7 jaar terug. Dit heet de reserveringsruimte. 
Pijler 3: Privévoorzieningen
Jaarruimte berekenen (2021)
(13,3% x PG) - (6,27 x A) - F

De betekenis van de afkortingen in de formule zijn:
PG = Pensioengrondslag (IG – AF)
IG = Inkomensgrondslag (inkomen voorafgaand jaar)
AF = AOW-franchise €  12.672 (2021)
A = Pensioenaangroei (is A-factor voorafgaand jaar)
F = Toename van de oudedagsreserve (voorafgaand jaar)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jolanda belt jou omdat ze misschien wil gaan sparen voor haar oudedag. Wat wil je weten? Welke vragen kun je stellen?

Slide 13 - Carte mentale

bijv. of ze pensioen opbouwt bij haar werkgever, of ze al weet wat haar jaarruimte is, of ze bekend is met het fenomeen lijfrente, hoeveel ze denkt te gaan sparen, etc.

Arthur (44 jaar) wil gaan sparen voor zijn oudedag. Hij heeft een jaarruimteberekening uit laten voeren. Zijn jaarruimte is: €2.500,-. Dit is tevens het bedrag dat hij per jaar wil gaan sparen. Benoem de mogelijkheden van Arthur met hierbij de voor- en nadelen.

Slide 14 - Question ouverte

bijv. sparen/beleggen box 3 (voordeel vrij opneembaar en dus ook aan iets anders te besteden, nadeel rendementheffing) of lijfrente via verzekeraar/bank (voordeel bijv. aftrekpost inkomstenbelasting, nadeel geblokkeerde rekening, nadeel fiscaal gebonden). 

Nasier heeft een inkomen van €54.000,- op jaarbasis. Zijn pensioenuitkering bedraagt €12.000,- per jaar. Nasier wil zijn pensioen graag aanvullen tot 80%. De pensioenaangroei van Nasier bedraagt € 222,-. Nasier is alleenstaand. Wat is de jaarruimte van Nasier?

Slide 15 - Question ouverte

13,3% x (54000-14.167) – (6,27 x 222) = 5297,79 – 1391,94 = 3905,85
Pijler 3: Privévoorzieningen
Fiscale regimes
Oud regime & nieuw regime

Pré-brede herwaardering (PBH) = oud regime
Brede herwaardering (BH) en IB 2001 = nieuw regime
Wettelijke termijn
  • Einddatum lijfrente
  • Verboden handeling(en)

Slide 16 - Diapositive

Fiscale regimes
Voor lijfrentes gelden verschillende fiscale regimes. Oud regime (pré brede herwaardering), nieuw regime (brede herwaardering + IB 2001). De lijfrentes die zijn gesloten onder het oude regime hebben een stuk minder beperkingen dan de nieuw-regime lijfrentes.
Wettelijke termijn
Indien een lijfrente de einddatum bereikt, moet de klant een keus maken wat hij met dit kapitaal wil gaan doen. Deze keus moet gemaakt zijn op 31-12 van het jaar opvolgend het jaar dat de lijfrente is vrijgevallen. Dit heet de wettelijke termijn. Maakt de klant geen keus? Dan ziet de belasting dit als een verboden handeling en zal deze 52% + 20% rivisierente in rekening brengen. Klant kan er ook voor kiezen om de lijfrente verder op te bouwen, tot uiterlijk 5 jaar na bereiken AOW-leeftijd.

Pré-brede herwaardering (oud regime)
Pijler 3: Privévoorzieningen
Premiebetalende polissen voor 16-10-1990
Koopsom polissen voor 01-01-1992

  • Kapitaalverzekering met lijfrenteclausule
  • Geen voorwaarden voor fiscale aftrek 
  • Ingangsdatum uitkering & begunstiging vrij te bepalen (anti-misbruikbepaling) 
  • Enig criterium uitkering: 1% sterftekans
  • Bij uitkering ineens: geen revisierente 
  • Uitkering progressief belast box 1
De verzekerde bedragen bij in leven zijn van de verzekerde op de einddatum of bij overlijden van de verzekerde voor de einddatum dienen te worden aangewend tot aankoop van een of meer lijfrenten naar keuze van de begunstigde. 
Door bepaalde handelingen wordt er geprobeerd fiscale voordelen te verkrijgen die ingaan tegen de doelstelling van de regels van het wetboek inkomstenbelastingen.

Slide 17 - Diapositive

Pré-brede herwaardering
• premiebetalende polissen voor 16-10-1990
• koopsom polissen voor 01-01-1992
• Premies aftrekbaar tot bepaald bedrag (voor 2000 ƒ21.571,-).
• Afbouw is progressief belast.
• Aan de aftrek werden geen voorwaarden gesteld met betrekking tot compensatie voor een pensioentekort, ingangsdatum (is vrij te bepalen), looptijd en gerechtigden (begunstigde is vrij te bepalen).
• De polissen werden gesloten in de vorm van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule.
• Enige criterium bij uitkering: 1% sterftekans.
• Bij uitkering ineens: wel belast, geen rivisierente.
• Anti-misbruikbepaling: overheveling tussen echtgenoten en minderjarig kind biedt geen fiscaal voordeel.
• Vanaf introductie brede herwaardering is premieaftrek voor kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule niet meer toegestaan.
• Overgangsrecht voor pré-brede herwaardering: premieaftrek mocht tot aan 1-1-2001.

Pijler 3: Privévoorzieningen
Brede herwaardering (nieuw regime)
Premiebetalende polissen tussen 16-10-1990 en 01-01-2001
Koopsom polissen tussen 01-01-1992 en 01-01-2001

  • Premies/koopsom tot bepaald bedrag fiscaal aftrekbaar ongeacht pensioentekort 
  • Verzekeringsnemer is begunstigde
  • Ingangsdatum uitkeerfase is uiterlijk 5 jaar na het jaar waarin AOW-leeftijd is bereikt 
  • Uitkering progressief belast box 1

Slide 18 - Diapositive

Brede herwaardering
• polissen gesloten voor 2001
• Ruimere aftrekmogelijkheden
• Verzekeringsnemer = begunstigde
• Ingangsdatum uitkeerfase is uiterlijk 5 jaar na het jaar waarin AOW-leeftijd is bereikt
• Premieaftrek mocht tot 1-1-2001.

Pijler 3: Privévoorzieningen
IB 2001 (nieuw regime)
Huidig belastingstelsel en regime

  • Inleg aftrekbaar tot jaarruimte
  • Verzekeringsnemer/rekeninghouder is begunstigde
  • Ingangsdatum uitkeerfase is uiterlijk 5 jaar na het jaar waarin AOW-leeftijd is bereikt
  • Uitkering progressief belast box 1

Slide 19 - Diapositive

IB 2001
• huidig belastingstelsel en regime
• Inleg aftrekbaar tot jaarruimte
• Afbouw is progressief belast
• Ingangsdatum uitkeerfase is uiterlijk 5 jaar na het jaar waarin AOW-leeftijd is bereikt
• Lijfrente uitkering komt altijd toe aan de verzekeringsnemer/rekeninghouder


Benoem de belangrijkste verschillen tussen de regimes

Slide 20 - Question ouverte

Bijv. aftrekbaarheid, mogelijkheden met het tegoed, begunstiging, etc. 

Wat houdt de wettelijke termijn in?

Slide 21 - Question ouverte

de termijn waarin de polis/rekeninghouder een keus moet hebben gemaakt wat te doen met het lijfrentetegoed, na bereiken einddatum.
Pijler 3: Privévoorzieningen
Mogelijkheden uitkeringsfase lijfrente
Oudedagslijfrente

  • Ingangsdatum in principe vrij, maar uiterlijk +5 jaar na jaar bereiken AOW
  • Verzekering: uitkering levenslang
  • Bancair: uitkering maximaal 20 jaar + aantal jaar jonger dan AOW-leeftijd
Waarom?
Langdurige dan wel levenslange aanvulling op inkomen. Met name aantrekkelijk voor mensen die weinig tot geen pensioen in tweede pijler hebben opgebouwd. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pijler 3: Privévoorzieningen
Mogelijkheden uitkeringsfase lijfrente
Tijdelijke oudedagslijfrente

  • Gaat niet eerder in als AOW leeftijd, en uiterlijk +5 jaar na jaar bereiken AOW
  • Minimaal 5 jaar uitkeren, max uitkering per jaar €22.443,- bruto (2021)
  • Uitkering via verzekeraar of bank
Waarom?
Omdat men eerste jaren vaak nog een hoger bestedingspatroon heeft. 

Slide 23 - Diapositive

max. uitkering 2020 nog onbekend [begin dec. 2019]
  • Inleg tot 31-12-2005 (of geheel kapitaal incl. rente indien inlegvrij) mag worden gebruikt voor een tijdelijke uitkering
  • Uitkering kan alleen plaatsvinden via een verzekeraar
  • Uitkering eindigt in het jaar waarin pensioenleeftijd wordt bereikt of op de 65e jarige leeftijd
  • Ingangsdatum is vrij
  • Uitkering beperkt tot €63.288,- bruto per jaar (2021)
Pijler 3: Privévoorzieningen
Mogelijkheden uitkeringsfase lijfrente
Overbruggingslijfrente

Waarom?
Om alsnog vervroegd te kunnen stoppen met werken. In 2005 werd een wetsvoorstel aangenomen waarin werd gesteld om voor 65 jaar te stoppen met werken niet meer fiscaal te faciliteren. Met opgebouwd lijfrentekapitaal tot dat jaar dus nog wel mogelijkheid om aanvulling op inkomen te krijgen en vroegtijdig (gedeeltelijk) te stoppen met werken. 

Slide 24 - Diapositive

max. uitkering 2020 nog onbekend [begin dec. 2019]
Pijler 3: Privévoorzieningen
Mogelijkheden uitkeringsfase lijfrente
Overgangsrecht

Waarom?
Omdat vanaf die datum de AOW-leeftijd is verhoogd, tot dan was die vastgesteld op 65 jaar. Als men alsnog met 65 jaar (gedeeltelijk) wil stoppen met werken, kan er middels het overgangsrecht alsnog aanvulling op inkomen zijn. 
  • Inleg tot 31-12-2013 (of geheel kapitaal incl. rente indien inlegvrij gemaakt) mag vanaf 65 jaar worden gebruikt voor het aankopen van een (tijdelijke) oudedagslijfrente
  • Uitkering via verzekeraar of bank

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pijler 3: Privévoorzieningen
Mogelijkheden uitkeringsfase lijfrente
Afkoop kleine lijfrentecontracten

Waarom?
Langdurige dan wel levenslange aanvulling op inkomen. Met name aantrekkelijk voor mensen die weinig tot geen pensioen in tweede pijler hebben opgebouwd. 
  • Mogelijk vanaf 1-1-2009
  • Voor verzekering + bancair
  • Max waarde is € 4.547,- (2021)  per lijfrente
  • Afkoop wordt gezien als 1 termijn uitkering en belast in box 1
  • Geen revisierente

Slide 26 - Diapositive

max. uitkering 2020 nog onbekend [begin dec. 2019]

Afkoop kleine lijfrente: Meerdere lijfrenteverzekeringen die bij eenzelfde verzekeraar worden aangehouden worden samen als één verzekering aangemerkt. Het maximum moet worden toegepast per verzekeringsmaatschappij en niet per verzekeringsconcern.

Maarten (66) heeft een lijfrente die tot uitkering gaat komen. Het kapitaal bedraagt €87.000,-. Hij wil het kapitaal graag levenslang laten uitkeren, in aanvulling op zijn AOW-uitkering. Welke mogelijkheid past hier het beste bij?
A
Overbrugging
B
Tijdelijke oudedagslijfrente
C
Oudedagslijfrente verzekering
D
Oudedagslijfrente bancair

Slide 27 - Quiz

Antwoord: oudedagslijfrente verzekering. Waarom? Omdat bancair een vast aantal jaar uitkeert en het risico bestaat dat de uitkering dus stopt voor overlijden. Geld op = einde uitkering. Bij verzekering is dit niet het geval. 

Julia heeft bij haar bank een lijfrentevoorziening afgesloten. Ze bereikt op 21-11-2022 de AOW-leeftijd. Wanneer moet uiterlijk de uitkeringsfase aangevangen zijn?
A
Op 21-11-2022
B
Op 31-12-2022
C
Op 21-11-2027
D
Op 31-12-2027

Slide 28 - Quiz

Antwoord: op 31-12-2023, 5 jaar na het jaar waarin de AOW-leeftijd aanvangt. 
Pijler 3: Privévoorzieningen
Nabestaandenlijfrente verzekering
Opbouwfase

  • Overlijdensrisicodekking
  • Geen beperkingen voor begunstigde (NP) 
  • Niet bloed- of aanverwant: 


  • Bloed- of aanverwant:
  • Ingangsdatum direct na overlijden
  • 1% sterftekans
  • <30 jaar: direct na overlijden, eindigd bij 30 jaar of overlijden
  • > 30 jaar: direct na overlijden, eindigd bij overlijden

Slide 29 - Diapositive

Verzekering
In de opbouwfase wordt de overeengekomen overlijdensrisicodekking aangewend voor een periodieke uitkering. Er zijn geen beperkingen tot degene die als begunstigde wordt aangemerkt op de nabestaandenlijfrente, mits het maar een natuurlijk persoon (NP) is.
• Niet bloed- of aanverwant: Dient direct na overlijden in te gaan. Gedurende looptijd dient voldaan te worden aan de 1% sterftekans.
• Bloed- of aanverwant:
o <30 jaar: direct ingaan na overlijden, eindiging jaar waarin begunstigde 30 jaar wordt óf bij overlijden.
o >30 jaar: direct ingaand en eindigend bij overlijden.
Wanneer de verzekerde komt te overlijden tijdens de uitkeringsfase en er is geen nabestaande lijfrente overeengekomen, valt het kapitaal toe aan de verzekeraar. Hiervoor kan een contraverzekering worden afgesloten.

Pijler 3: Privévoorzieningen
Nabestaandenlijfrente bancair
Opbouwfase

  • Opgebouwde vermogen voor erfgenamen 
  • Niet bloed- of aanverwant: 


  • Bloed- of aanverwant:
  • Ingangsdatum direct na overlijden
  • Minimaal 5 jaar uitkeren
  • <30 jaar: direct na overlijden, minimaal 5 jaar óf minimaal 20 jaar uitkeren
  • > 30 jaar: direct na overlijden, minimaal 20 jaar uitkeren

Slide 30 - Diapositive

Bancaire lijfrente
Opgebouwde vermogen komt toe aan de erfgenamen indien de rekeninghouder komt te overlijden in de opbouwfase.
• Niet bloed- of aanverwant: uitkering dient direct na overlijden in te gaan, periode tussen eerste en laatste termijn is minimaal 5 jaar.
• Bloed- of aanverwant:
o <30 jaar: ingaan direct na overlijden. Periode tussen eerste en laatste termijn bedraagt minimaal 5 jaar, maar nooit meer dan het aantal jaren dat het familielid jonger is dan 30 jaar óf minimaal 20 jaar.
o >30 jaar: ingaan direct na overlijden. Periode tussen eerste en laatste termijn is minimaal 20 jaar.
Indien de rekeninghouder komt te overlijden tijdens de uitkeringsfase, komen de overeengekomen uitkeringen toe aan de (wettelijk) erfgenamen.

Pijler 3: Privévoorzieningen
Nabestaandenlijfrente uitkeringsfase
Verzekering

Kapitaal vervalt aan de verzekeraar, tenzij contraverzekering is afgesloten óf nabestaandenlijfrente overeengekomen
Bancair

Overeengekomen uitkeringen komen toe aan erfgenamen

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pijler 3: Privévoorzieningen
Kapitaalverzekering Eigen Woning
  • Opbouw kapitaal om aan eind looptijd hypotheek mee af te lossen
  • Geen aangifte in box 3
  • Looptijd maximaal 30 jaar
  • Stortingen binnen bandbreedte 1:10
  • Uitkering onbelast als: 
          - <€171.000 (2021), of
          - niet hoger dan EWS, en
          - uitkering gebruikt wordt voor aflossing EWS
  • Dubbele vrijstelling fiscaal partners
  • Hogere uitkering progressief box 1 belast

Slide 32 - Diapositive

max. vrijstelling 2020 nog onbekend [begin dec. 2019]

Kapitaalverzekering eigen woning (KEW)
De kapitaalverzekering die sinds 2001 vaak gebruikt wordt voor de opbouw van het kapitaal waarmee aan het einde van de looptijd een hypotheek wordt afgelost.
• Met de uitkering van de verzekering moet de eigenwoningschuld worden afgelost.
• Er hoeft geen aangifte vermogensrendementheffing (box 3) gedaan te worden tijdens de looptijd.
• De looptijd mag maximaal 30 jaar zijn.
• De jaarlijkse stortingen moeten binnen een bandbreedte van 1 op 10 liggen.
• De uitkering is onbelast als:
1. deze minder dan € 164.000 (2018), of
2. de uitkering niet hoger is de eigenwoningschuld, en
3. de uitkering wordt gebruikt voor aflossing van de eigenwoningschuld.
• Bij fiscaal partnerschap geldt een dubbele vrijstelling.
• Bij een hogere uitkeringen is het rentedeel progressief belast in box 1.
• Eerdere vrijgestelde uitkeringen uit KEW en kapitaalverzekeringen in box 3 afgesloten na 1-1-1992 en voor 1-1-2001 worden in mindering gebracht op de vrijstelling.

Pijler 3: Privévoorzieningen
Kapitaalverzekering Oud Regime
  • Afgesloten voor 1-1-1992
  • Kapitaal verhogen / looptijd verlengen niet meer mogelijk
  • Storting binnen bandbreedte, afhankelijk van looptijd:
          - bij 12 t/m 15 jaar: 1:5
          - bij 16 t/m 20 jaar: 1:10
          - bij 21 t/m 30 jaar: 1:15
          - bij meer dan 30 jaar: 1:20 
  • Vrijstelling looptijd €123.428,- (2021)
  • Dubbele vrijstelling fiscaal partner
  • Uitkering bij leven vrijgesteld indien 12 jaar premie betaald, anders hogere uitkering rentedeel belast box 1

Slide 33 - Diapositive

max. vrijstelling 2020 nog onbekend [begin dec. 2019]

Kapitaalverzekering oud regime (PBH)
De 'oudste' kapitaalverzekering uit vervlogen tijden. Deze heeft de meeste fiscale voordelen.
• Afgesloten voor 1-1-1992.
• Na deze datum mogen er maar beperkte wijzigingen hebben plaatsgevonden aan de polis.
Zo mag het verzekerde kapitaal niet worden verhoogd en de looptijd niet worden verlengd.
• De jaarlijkse stortingen moeten binnen een vaste bandbreedte liggen, die afhankelijk is van de looptijd van de polis:
1. bij 12 t/m 15 jaar: 1 op 5
2. bij 16 t/m 20 jaar: 1 op 10
3. bij 21 t/m 30 jaar: 1 op 15
4. bij meer dan 30 jaar: 1 op 20
• Er geldt tijdens de looptijd een vrijstelling van €123.428. Over de rest moet belasting worden betaald in box 3.
• Bij fiscaal partnerschap geldt een dubbele vrijstelling.
• Uitkering bij leven is vrijgesteld als er minimaal 12 jaar premie is betaald. Anders is het rentedeel progressief belast in box 1, tenzij hierover al belasting is betaald in box 3.
• Uitkering bij overlijden is (meestal) onbelast.
• De vrijstelling geldt éénmaal per leven.

Pijler 3: Privévoorzieningen
Kapitaalverzekering Brede Herwaardering
  • Afgesloten tussen 1-1-1992 en 14-9-1999
  • Kapitaal verhogen / looptijd verlengen niet meer mogelijk
  • Stortingen binnen bandbreedte
  • Vrijstelling looptijd €123.428,- (2021)
  • Uitkering bij leven vrijstelling:
          - €28.134 bij minimaal 15 jaar premiebetaling
          - €123.428 bij minimaal 20 jaar premiebetaling
  • Dubbele vrijstelling fiscaal partner
  • Hogere uitkering rentedeel progressief belast box 1

Slide 34 - Diapositive

max. vrijstelling 2020 nog onbekend [begin dec. 2019]

Kapitaalverzekering Brede Herwaardering
Een 'oude' kapitaalverzekering, waarvan de fiscale voordelen beperkt zijn.
• Afgesloten tussen 1-1-1992 en 14-9-1999.
• Na deze datum mogen er maar beperkte wijzigingen hebben plaatsgevonden aan de polis.
Zo mag het verzekerde kapitaal niet worden verhoogd en de looptijd niet worden verlengd.
• De jaarlijkse stortingen moeten binnen een bandbreedte van 1 op 10 liggen.
• Er geldt tijdens de looptijd een vrijstelling van €123.428.
• Voor uitkering bij leven is de vrijstelling:
1. €28.134 bij minimaal 15 jaar aaneengesloten premiebetaling, en
2. €123.428 bij minimaal 20 jaar aaneengesloten premiebetaling.
• Bij fiscaal partnerschap geldt een dubbele vrijstelling.
• Bij een hogere uitkering is het rentedeel progressief belast in box 1, tenzij hierover al belasting is betaald in box 3.
• Uitkering bij overlijden is (meestal) onbelast.
• De vrijstelling geldt éénmaal per leven.

Pijler 3: Privévoorzieningen
Kapitaalverzekering Nieuw Regime
  • Afgesloten na 14-9-1999
  • Fiscaal niet meer interessant
  • Altijd belasting box 3
  • Uitkering onbelast

Slide 35 - Diapositive

Kapitaalverzekering Nieuw Regime
Een 'nieuwe' kapitaalverzekering die niet gekoppeld is aan een hypotheek (eigenwoningschuld). Deze is fiscaal niet meer interessant.
• Afgesloten na 14-9-1999.
• Er moet altijd vermogensrendementheffing betaald worden in box 3.
• De uitkering is altijd onbelast (is immers belast in box3).


Dit heb ik geleerd tijdens deze les:

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen?

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions