Herhalingsles + uitleg wwg en lv - 09-11-2021

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Lesprogramma

1. 10 minuten lezen

2. herhalen lesstof + uitleg 

3. Zelf aan de slag! (indien tijd over, anders do en vr werktijd)

Lesdoelen

Aan het eind van deze les weet je:

- Hoe je een zin in zinsdelen moet verdelen (herhaling).

- Hoe je de persoonsvorm in een zin moet vinden (herhaling.)

- Hoe je het onderwerp in een zin vindt. (herhaling/uitleg)

- Hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin vindt. (uitleg)

herhalen + uitleg

1. zin in zinsdelen verdelen

2. de persoonsvorm

-----------------------------------------

3. onderwerp

4. werkwoordelijk gezegde

5. lijdend voorwerp

Welk zinsdeel moet je als eerste zoeken als je een zin in zinsdelen gaat verdelen?

Verdeel onderstaande zin in zindelen:

De blije kat wilde zijn baas een kopje geven.

Verdeel onderstaande zin in zinsdelen:

Tijdens de mooie vakantie met zijn ouders is Piet gaan wandelen.

Wat is/zijn de beste manier(en) om de persoonsvorm in een zin te vinden?

1. Verander de zin van tijd.
2. Verander de zin van getal.
3. Maak een vraagzin.
4. Stel de vraag 'wie'?

Hoe vind je het onderwerp 1?

Stel de vraag: Wie (Wat) + persoonsvorm?

Veel leerlingen hadden dit fout bij de toets.

Hoe vind je het onderwerp.

Wie of wat + persoonsvorm.

Formuleer de vraag om het onderwerp te vinden op basis van onderstaande zin.

De man fietste naar huis.

Formuleer de vraag om het onderwerp te vinden op basis van onderstaande zin.

Tijdens de les geschiedenis heeft de aardige docent van team 2 uitleg gegeven.

Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.

1. Onderwerp
2. Pooldieren
3. Kozen
4. Ze

Wat is het onderwerp?

Ik leer het onderwerp te vinden.

1. Ik
2. leer
3. het onderwerp
4. vinden

Wat is het onderwerp?

Caro legt het onderwerp uit.

1. Caro
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

Werkwoordelijk gezegde

Het werkwoordelijk gezegde (WWG) bestaat uit alle werkwoorden in een zin. 

Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.

Bij het werkwoordelijk gezegde doet iemand iets.

Let op!

Het woordje 'te' en 'zich' hoort ook bij het wwg.

Bijv.

Hij probeert iets te bedenken. (wwg = probeert te bedenken)

Zij verveelt zich. (wwg = verveelt zich)

Let ook op scheidbare werkwoorden.

Bijv.

Mijn oma belde mij dit weekend op. (wwg = belde op)

Wat is het WWG ?

'Zal ik de kamer stofzuigen ?'

1. zal
2. ik
3. de kamer
4. zal stofzuigen

Ik had haar de juiste informatie
kunnen verstrekken.
(wwg=?)

1. had
2. kunnnen verstrekken
3. had kunnen verstrekken

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. Alle werkwoorden in een zin
2. Alle leestekens in een zin
3. Alle personen in een zin
4. Leestekens

Wat is het wwg?

Ik ben naar school gelopen.

1. ben
2. ben gelopen
3. naar school
4. gelopen

Wat is het wwg ?

Ik wil dat zeker ook eens gaan doen!

1. wil
2. wil gaan
3. gaan doen
4. wil gaan doen

Wat is het wwg?

Jullie weten het wwg te vinden.

1. Jullie
2. weten
3. weten vinden
4. weten te vinden

Wat is het wwg?

Wij hebben zin in de vakantie!

1. hebben zin
2. hebben zin in
3. hebben
4. hebben in

lesdoelen evalueren

Lesdoel 1
Ik weet hoe ik een zin in zinsdelen moet verdelen.

😒🙁😐🙂😃

Lesdoel 2
Ik weet hoe ik de persoonsvorm in een zin moet vinden.

😒🙁😐🙂😃

Lesdoel 3
Ik weet hoe ik het onderwerp in een zin moet vinden.

😒🙁😐🙂😃

Lesdoel 4
Ik weet hoe ik het werkwoordelijk gezegde in een zin moet vinden.

😒🙁😐🙂😃

Ik heb een goede werkhouding gehad tijdens deze les.

010

Aan de slag!

1HV

Maken: 

hfdst. 2 Grammatica – zinsdelen – onderwerp

+

hfdst. 3 Grammatica – zinsdelen – werkwoordelijk gezegde

1A

hfdst. 2 Grammatica – zinsdelen – werkwoordelijk gezegde

+

hfdst. 3 Grammatica – zinsdelen – lijdend voorwerp