Persoonlijke voornaamwoorden en de werkwoorden sein en haben

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Montag

Arbeitsbuch

Kugelschreiber

Heft

i-pad

-> keine Jacke 

Leerdoelen:

• Ik ken het rijtje van de persoonlijke voornaamwoorden.
• Ik kan het zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
• Ik kan de werkwoorden sein en haben vervoegen.
• Ik kan de regels voor het bepalen van het geslacht van zelfstandige naamwoorden toepassen.

Schrijf over en vertaal:

1 abholen

2 schmecken

3 das Zelt

4 das Meer

5 klettern

6 wunderbar

7 fietsen

8 duiken

Kijk goed na. Welke had jij al goed en welke woorden moet jij nog leren?

1 abholen                       afhalen

2 schmecken                smaken

3 das Zelt                       de tent

4 das Meer                    de zee

5 klettern                       klimmen

6 wunderbar                 prachtig

7 fietsen                          Rad fahren

8 duiken                         tauchen

het persoonlijk voornaamwoord

ich

du

er/es/sie

wir

ihr

sie

Sie

Welke vertaling weet jij al?

Schrijf een zin met het werkwoord zijn en de du-vorm:

Schrijf een zin in het Duits met het werkwoord haben en de ihr-vorm.

der / die / das

dagen, 

maanden 

en seizoenen

....lein

....chen

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'het' in het Duits.

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'jij' in het Duits.

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'wij' in het Duits.

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'ze' (meervoud) in het Duits.

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'jullie' in het Duits.

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'u' (enkelvoud) in het Duits.

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je das Buch vervangen?

1. er
2. sie
3. es
4. Sie

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je die Kinder vervangen?

1. er
2. sie
3. es
4. Sie

... ihr die Eltern von Carola?

1. Bin
2. Bist
3. Sind
4. Seid

Paul ... drei Geschwister.

1. habe
2. hat
3. hast
4. haben

... du zwanzig Euro für mich?

1. Habe
2. Hat
3. Hast
4. Haben

Die Stiefmutter von Steffi ... sehr nett.

1. bin
2. bist
3. sind
4. ist

Ich ... die Mutter von Barbara.

1. bin
2. bist
3. seid
4. sind

... Sie viele Freunde in der Schweiz, Herr Müller?

1. Haben
2. Hat
3. Habt
4. hast

Klasse

1. der
2. die
3. das

Junge

1. die
2. der
3. das

Kind

1. die
2. der
3. das

Mädchen

1. das
2. die
3. der

Onkel

1. die
2. der
3. das

Lehrerin

1. der
2. das
3. die

Kater

1. die
2. das
3. der

Pferd

1. das
2. die
3. der

Gibt es noch Fragen?

• Ik ken het rijtje van de persoonlijke voornaamwoorden.
• Ik kan het zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
• Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden in de zin toepassen.
• Ik kan de werkwoorden sein en haben vervoegen.
• Ik kan de werkwoorden sein en haben in de tegenwoordige tijd toepassen.

Welk leerdoel is nog lastig voor jou en wil jij extra oefenen?

Wat weet jij nu over het zelfstandig naamwoord vervangen door er-sie-es?
Benoem ook een voorbeeld.