Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Prijselasticiteit en de Omzet
Herhaling omzet
Verband omzet (rekenen)
Verband omzet (tekenen)
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Je kunt berekenen wat de omzet is gegeven de verkoopprijs en de afzet (herhaling)
Je kunt rekenen met prijselasticiteit zoals in de vorige les behandelt (herhaling)
Je kunt voorspellen of prijsverlaging/-verhoging de omzet verhoogt of verlaagt als je de elasticiteit weet
Je kunt uitleggen of een product elastisch of inelastisch is. gegeven de omzetverandering bij een veranderende prijs
Je kunt in een grafiek laten zien hoe de omzet onder een vraaglijn toeneemt of afneemt bij een prijsstijging/-daling
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
00:07
Pro-Tip
Je kunt de afspeelsnelheid rechtsonderin aanpassen als het je te traag gaat. Als je je hebt voorbereid op dit onderwerp, dan is afspeelsnelheid 1.25 ook prima te volgen. ^_^
Slide 4 - Diapositive
00:34
Wat gebeurt er (normaliter) met de gevraagde hoeveelheid wanneer de prijs stijgt?
A
Deze stijgt dan ook
B
Deze daalt dan
C
Deze wordt er niet door beinvloed
Slide 5 - Quiz
01:06
De prijselasticiteit is -2,0 en de prijs stijgt met 10%. Hoeveel procent daalt de vraag dan?
Slide 6 - Question ouverte
02:04
Voor een bepaald product is de prijselasticiteit v/d vraag -0,8 Deze vraag noemen we:
A
Elastisch
B
Inelastisch
Slide 7 - Quiz
03:10
Theo verkoopt 240 telefoonhoesjes voor een prijs van 5,- Euro per stuk. Wat is zijn omzet?
Slide 8 - Question ouverte
05:07
Bij een prijsstijging van 100 naar 110 Euro, daalt Qv van 20000 naar 17000 stuks. Wat is de prijselasticiteit Ev?
Slide 9 - Question ouverte
06:02
Nike verkoopt 20000 paar schoenen voor 100 Euro per paar. Wat is hun omzet?
Slide 10 - Question ouverte
06:50
Bij een prijs van 100 Euro was de afzet van Nike 20000. De elasticiteit is bepaald op -1,5.
Hoeveel paar schoenen verkoopt Nike bij P = 90 Euro?
Slide 11 - Question ouverte
08:16
Als de prijs van 10 naar 11 Euro stijgt, daalt de afzet van 100000 naar 96000. Bereken de prijselasticiteit.
Slide 12 - Question ouverte
13:51
Wat gebeurt er met de omzet als de prijs van een inelastisch goed stijgt?
A
Daalt
B
Stijgt
Slide 13 - Quiz
14:24
Wat gebeurt er met de omzet als de prijs van een inelastisch goed daalt?
A
Daalt
B
Stijgt
Slide 14 - Quiz
14:57
Wat gebeurt er met de omzet als de prijs van een elastisch goed stijgt?
A
Daalt
B
Stijgt
Slide 15 - Quiz
15:26
Wat gebeurt er met de omzet als de prijs van een elastisch goed daalt?
A
Daalt
B
Stijgt
Slide 16 - Quiz
18:29
Kijkend naar de oppervlakten onder de vraaglijn: Welke prijs levert een hogere omzet op?
A
40 Euro
B
50 Euro
Slide 17 - Quiz
19:38
Waarom zou een prijsstijging die tot minder omzet leidt toch wenselijk kunnen zijn voor een producent?
Slide 18 - Question ouverte
20:31
Is dit product op basis van de daling in de omzet bij prijsstijging, elastisch of inelastisch?
A
Elastisch
B
Inelastisch
Slide 19 - Quiz
22:14
Blikjes Coca Cola worden plots twee keer zo duur. Wat gebeurt er met de gevraagde hoeveelheid blikjes Pepsi?
A
Daalt
(complement)
B
Stijgt
(substituut)
Slide 20 - Quiz
22:37
Benzine wordt plots twee keer zo duur. Wat gebeurt er met de gevraagde hoeveelheid benzineauto's?
A
Daalt
(complement)
B
Stijgt
(substituut)
Slide 21 - Quiz
Lesdoelen
Je kunt berekenen wat de omzet is gegeven de verkoopprijs en de afzet (herhaling)
Je kunt rekenen met prijselasticiteit zoals in de vorige les behandelt (herhaling)
Je kunt voorspellen of prijsverlaging/-verhoging de omzet verhoogt of verlaagt als je de elasticiteit weet
Je kunt uitleggen of een product elastisch of inelastisch is. gegeven de omzetverandering bij een veranderende prijs
Je kunt in een grafiek laten zien hoe de omzet onder een vraaglijn toeneemt of afneemt bij een prijsstijging/-daling