Verkeersles 2: Voorrangsregels

Verkeer 
De voorrangsregels
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkeerBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Verkeer 
De voorrangsregels

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je leren?
- Aan het einde van de les ken je de voorrangsregels en weet je hoe je ze moet toepassen in de praktijk. 
- Je weet wanneer je een voetganger bent in het verkeer.

Slide 2 - Diapositive

Herhaling verkeersborden 

Slide 3 - Diapositive

Herhaling verkeersborden

Slide 4 - Diapositive

Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Je rijdt op een voorrangsweg
B
Je mag hier niet harder dan 50
C
Geef voorrang aan alle bestuurders van rechts en links

Slide 5 - Quiz

Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Bestuurders die van rechts en links komen hebben voorrang
B
Voorrangskruispunt: Bestuurders krijgen voorrang van links en rechts
C
Je moet hier rechtdoor rijden
D
Pas op: raketten.

Slide 6 - Quiz

Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Hier moet ik verplicht hand in hand lopen
B
Voetpad: Je moet hier lopen
C
Hier mogen alleen ouders met hun kinderen lopen

Slide 7 - Quiz

Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Stop altijd! Je moet voorrang verlenen
B
Iedereen moet hier stoppen voor jou
C
Verboden in te rijden, je mag deze straat niet in

Slide 8 - Quiz

Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Verboden toegang voor auto's
B
Hier mag je oversteken als voetganger
C
Geef voorrang aan alle bestuurders van links en rechts

Slide 9 - Quiz

De voorrangsregels

Slide 10 - Diapositive

Wat is voorrang?

Slide 11 - Carte mentale

Voorrangsregels
Welke voorrangsregels zie je terug in het volgende fragment?
Schrijf ze op.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Verkeer van rechts
Verkeer (bestuurders) van rechts heeft altijd voorrang.

Slide 14 - Diapositive

Voorrangsweg
Je hebt voorrang op een voorrangsweg.

Slide 15 - Diapositive

Let op!
Deze voorrangsregel en borden gelden niet voor voetgangers!

Slide 16 - Diapositive

Je bent een voetganger als:
  • je loopt
  • je speelt
  • je skatet
  • je loopt met de fiets aan de hand
  • je stept
  • je met je skelter rijdt

Slide 17 - Diapositive

Zebrapad of haaientanden
Je hebt voorrang als je op een zebrapad loopt. Je hebt ook voorrang als je op een voorrangsfietspad fietst. Deze kan je herkennen aan de borden en haaientanden.

Slide 18 - Diapositive

Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.
Wil je afslaan en rijdt er iemand tegemoet of achterop? Dan verleen je voorrang aan alle verkeersdeelnemers.

Slide 19 - Diapositive

Uitrit (ook onverharde weg)
Verkeer dat uit een uitrit rijdt, verleent voorrang aan alle verkeersdeelnemers.

Slide 20 - Diapositive

Noem de 5 voorrangsregels / borden.

Slide 21 - Question ouverte

Miniquiz

Slide 22 - Diapositive

De auto wilt wegrijden.
Wie heeft er voorrang?
A
De fietsers hebben voorrang.
B
De auto heeft voorrang.

Slide 23 - Quiz

Wie heeft er voorrang?
A
De auto heeft voorrang.
B
De fietser heeft voorrang.

Slide 24 - Quiz

Wie heeft er voorrang?
A
De auto heeft voorrang.
B
De fietser heeft voorrang.

Slide 25 - Quiz

Afsluiting
- Maak  één examen op https://examen.vvn.nl/oefenen

timer
10:00

Slide 26 - Diapositive