Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Focus presenteren
1SA 28 juni 2024
Slide 1 - Diapositive
Ik vind presenteren spannend
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Ik vind presenteren spannend
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Hoe vind jij het om te presenteren voor een klas?
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Sondage
2 presentaties
Verschillen tussen deze twee presentaties?
Schrijf drie verschillen op.
LET GOED OP!
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Slide 7 - Vidéo
Welke verschillen kun je noemen?
Slide 8 - Carte mentale
Wat zijn valkuilen bij presenteren?
Slide 9 - Question ouverte
Een goede presentatie heeft een goede voorbereiding nodig. Hoe bereid jij je voor?
Slide 10 - Question ouverte
Verdeel je materiaal over inleiding – middenstuk - slot
Bepaal welke hulpmiddelen je gebruikt (foto’s, andere afbeeldingen).
Schrijf de presentatie uit en leer de presentatie aan de hand van sleutelwoorden. (je mag een spiekbriefje met sleutelwoorden gebruiken)
Oefenen – oefenen - oefenen.
Slide 11 - Diapositive
Wat is belangrijk aan je houding?
Slide 12 - Carte mentale
Ga allemaal even staan
Laat een passieve houding zien
Laat een actieve houding zien
Slide 13 - Diapositive
Houding
- Sta met twee benen op de grond. - Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. - Je armen langs je lichaam. - Rug recht, schouders naar achteren. - Ogen het publiek in.
Slide 14 - Diapositive
In een presentatie gebruik je verbale en
non-verbale communicatie
Slide 15 - Diapositive
Wat is verbale communicatie?
A
Spreken
B
Spreken en luisteren
C
Met handen en voeten praten
D
Afbeeldingen gebruiken
Slide 16 - Quiz
Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Tekens & Symbolen
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Van je gezicht aflezen
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Vidéo
Er mogen geen stiltes vallen tijdens mijn presentatie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Tips tijdens de presentatie
- Spreek rustig en duidelijk.
- Kijk je publiek aan en kijk niet te vaak op je spiekbriefje.
- Zorg voor een logische indeling (kop - romp - staart)