Dag 5

Woorden
Thema 13:  Muziek
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woorden
Thema 13:  Muziek

Slide 1 - Diapositive

de muziek
  • klanken
  • met je stem of instrument 
  • soorten muziek: klassiek, pop, volksmuziek,  jazz, reggae, 
  • zin: Ik hou van hardrock muziek.
  • zin: Muziek betekent voor haar alles!
25

Slide 2 - Diapositive

na
  • later dan 
  • zin: Ik kom na school naar je toe.
  • zin: Na het eten poets ik mijn tanden.
  • zin: Na regen komt zonneschijn.
26

Slide 3 - Diapositive

de naam
  • je zegt hoe iets heet
  • je zegt hoe iemand heet 
  • de naam - de namen
  • zin: Ik weet zijn naam niet meer.
  • zin: Wat is de naam van die supermarkt.
27

Slide 4 - Diapositive

op
  • de plaats
  • aan de bovenkant 
  • plaats waar iets gebeurt
  • zin: De bloemen staan op de tafel.
  • zin: Ik zit op deze school.
28

Slide 5 - Diapositive

per
  • voor elk 
  • Zin: We hebben één keer per week drama.
  • zin: Ik poets twee keer per dag mijn tanden.
  • zin: Eén laptop per leerling.
29

Slide 6 - Diapositive

het punt
  • het onderwerp 
  • een probleem
  • zin: Ik wil over dit punt iets zeggen.
  • zin: Dit is een moeilijk punt om over te praten.
  • zin: Het punt is: ik kan niet slapen!!
30

Slide 7 - Diapositive

De bal ligt ...........de schommel.
28
A
onder
B
naast
C
op
D
in

Slide 8 - Quiz

Maak een zin.
gebruik het woord: per
29

Slide 9 - Question ouverte

30
Wat hoort er bij elkaar?
punt

Slide 10 - Question de remorquage


Het ...... .......... een ......... en is heel .........
24
A
lied - luisteren - muziek - leuk
B
lied - duurt - minuut - leuk
C
muziek - duren - minuut - leuk
D
luisteren - lied - minuut - leuk

Slide 11 - Quiz

Welke soort muziek hoor je hier?
22

Slide 12 - Question ouverte

A - ...... de les ga ik ...... huis.
B - Ik ga ..... huis.
C - Wat doe je ..... school?
26
A
A - na - naar B - naar C - naar
B
A - na - naar B - naar C - na
C
A - na - naar B - na C - na
D
A - naar - naar B - naar C - na

Slide 13 - Quiz

Wat is de naam van je docent?
27

Slide 14 - Question ouverte