Kapitel 2 Übungstest Wörter
1 / 21
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Vertaal: de broers en/of zussen
Slide 2 - Question ouverte
Vertaal: wonen
Slide 3 - Question ouverte
Vertaal: eenentwintig
Slide 4 - Question ouverte
Vertaal: erg houden van
Slide 5 - Question ouverte
Vertaal: het meisje
Slide 6 - Question ouverte
Vertaal: aardig
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal: de oom
Slide 8 - Question ouverte
Vertaal: de ouders
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal: de vrienden
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal: mooi
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal: dertig (30)
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal: heel erg
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal: doen
Slide 14 - Question ouverte
der Spaß
A
de schoen
B
de spa
C
het plezier
D
bijvoorbeeld
Slide 15 - Quiz
erklären
A
uitleggen
B
fietsen
C
werken
D
opklaren
Slide 16 - Quiz
langweilig
A
saai
B
nieuw
C
langzaam
D
misschien
Slide 17 - Quiz
wichtig
A
zwaar
B
belangrijk
C
helaas
D
grappig
Slide 18 - Quiz
schon
A
mooi
B
al
C
schoon
D
schoen
Slide 19 - Quiz
Vertaal: der Geburtstag
A
de werkdag
B
de geboortedag
C
de verjaardag
D
de Valentijnsdag
