Toen en nu > instructie groep 4

• Geschiedenis
• Basisschool
• Groep 4

Dit ga je vandaag leren

• Je leert over de tijd van vroeger en nu

Tijdbalk

Tijdbalk

Toen en nu

Wat zie je op de plaat? 

De trein

Jip gaat een dagje naar zijn oma.

Oma wacht op het perron.

Boven het perron hangt een klok. 

Er hangt een bord naast. 

Daar staat hoe laat de trein vertrekt en waar de trein heen gaat. 

Dat is allemaal nieuw. 

De trein is ook nieuw. 

De ijzeren kap over het station is nog net als vroeger. 

de diligence

Een diligence is een goed geveerde postkoets voor personenvervoer.

Tot de 20e eeuw waren wegen over het algemeen niet meer dan karrensporen. Verharde wegen (straatwegen of steenwegen) waren een uitzondering. Wielbanden waren van hout of van staal, de rubberband werd pas in 1841 uitgevonden.

Het park

In de stad is een park met heel grote bomen.

De bomen zijn oud, nog ouders dan oma. 

Toen oma's moeder klein was, ging ze elke zondag wandelen in het park.

Het was er druk, net als nu.

Het park was pas aangelegd.

De bomen waren toen nog klein. 

Oma's moeder droeg een strik in haar haar.

Haar broer had een matrozenpakje aan.

Oma wandelde vroeger ook in het park.

En nu wandelt ze er met Jip. 

Het weeshuis

Een terras op een plein.

Dat was er vroeger niet.

Het huis was vroeger een weeshuis.

Op het plein kon je spelen. 

De gracht

Een huis aan het water.

Aan een gracht.

Met een bootje voor de lol.

Of een boot als huis. 

De brug

Een brug van steen.

De brug kan open in het midden.

Dat staat het verkeer stil. 

Hoort het bij vroeger of nu?

1. vroeger
2. nu

Hoort het bij vroeger of nu?

1. vroeger
2. nu

Hoort het bij vroeger of nu?

1. vroeger
2. nu

Hoort het bij vroeger of nu?

1. vroeger
2. nu

Hoort het bij vroeger of nu?

1. vroeger
2. nu

Hoort het bij vroeger of nu?

1. vroeger
2. nu

Wat hoort waar? Sleep de foto's naar de juiste plek. 

historischtijdsbesef