Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
8.4 Hoe vrij ben je?
Slide 1 - Diapositive
Planning
Hoe wordt er voor vrijheid
gezorgd?
Wat hebben vrijheid en
verantwoordelijkheid met
elkaar te maken?
Slide 2 - Diapositive
Een recht is
A
iets wat je moet
B
iets wat je mag
Slide 3 - Quiz
Een plicht is
A
Iets wat je mag
B
Iets wat je moet
Slide 4 - Quiz
Rechten
Plichten
Het recht om naar school te gaan
Recht op een uitkering - geld als je even geen werk hebt
Het recht op bescherming van je spullen
Het recht op bescherming van je vrijheid
Plicht om belasting te betalen
Leerplicht - je moet naar school
Plicht de politie te gehoorzamen - doen wat te politie zegt
Plicht om spullen van de ander niet kapot te maken of te stelen
Slide 5 - Question de remorquage
Vrijheid van meningsuiting is een plicht
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Overheid
Regering en alle mensen die in dienst van de regering werken, zoals politieagenten en belastinginspecteurs.
Slide 7 - Diapositive
Rechten
Een belangrijke taak van de overheid is het beschermen van de grondrechten.
Er zijn twee soorten grondrechten.
1. Klassieke grondrechten
2. Sociale grondrechten
Slide 8 - Diapositive
Klassieke grondrechten
Om mensen te beschermen, zijn er klassieke grondrechten. Daarbij horen het recht op vrijheid, gelijkheid en privacy.
Klassieke grondrechten zorgen ervoor dat de overheid iedereen eerlijk behandelt.
Slide 9 - Diapositive
Sociale grondrechten
In sociale grondrechten staat hoe de overheid voor burgers moet zorgen.
Daarin staat bijvoorbeeld dat mensen recht hebben op onderwijs en zorg en een inkomen als ze ziek, oud of werkeloos zijn.
Slide 10 - Diapositive
Rechten
Een belangrijke taak van de overheid is het beschermen van de grondrechten.
Er zijn twee soorten grondrechten.
1. Klassieke grondrechten (beschermen van burgers)
2. Sociale grondrechten (zorgen voor burgers)
Slide 11 - Diapositive
Participatie
Participatie = meedoen.
Deze sociale grondrechten kosten veel geld. Daarom moeten mensen eerst zelf zorgen voor dingen die ze nodig hebben.
Bijvoorbeeld: als je ouders ziek zijn, hebben ze recht op hulp. Maar dat wil niet zeggen dat de overheid hier altijd voor moet zorgen. Misschien kun jij wel helpen bij de verzorging. Als dat echt niet lukt, dan helpt de overheid.
Slide 12 - Diapositive
Wat is de overheid?
A
alleen ambtenaren
B
alleen politici
C
ambtenaren en politici samen
D
de koning
Slide 13 - Quiz
Wat is een klassiek grondrecht?
A
recht op bewoonbaarheid
B
recht op bestaanszekerheid
C
recht op gezondheidszorg
D
vrijheid van meningsuiting
Slide 14 - Quiz
Wat is een sociaal grondrecht?
A
vrijheid van meningsuiting
B
recht op woongelegenheid
C
vrijheid van godsdienst
D
vrijheid van onderwijs
Slide 15 - Quiz
Nakijken
Elkaars begrippenlijst checken
Huiswerk voor volgende les
Maak alle opdrachten van 8.4
Leer de begrippen in Quizlet
Check:
Welke twee soorten rechten zijn er?
timer
20:00
Slide 16 - Diapositive
Aan de slag!
1. Bekijk je begrippenlijst
2. Vergelijk je begrippen
3. Kom samen tot 1 goede beschrijving
4. Verbeter je begrippenlijst
Controleer 8.1, 8.2, 8.3
timer
20:00000
Slide 17 - Diapositive
Aan de slag!
1. Nakijken 8.4
2. 1 tm 5 van 2.1 van economie
3. Leren in Quizlet
timer
15:00000
Slide 18 - Diapositive
Controle en vrijheid
De overheid controleert of mensen zich aan de regels houden. Maar mensen controleren ook elkaar. Ze letten op het gedrag van anderen. Dat heet sociale controle.
Slide 19 - Diapositive
Controle en vrijheid
Individuele vrijheid is de vrijheid die je zelf hebt om te doen wat je wilt. Volledige individuele vrijheid heb je nooit: je hebt altijd met regels en met anderen te maken.
Mensen die daar weinig of geen rekening mee houden, zijn asociaal.