Leesbaar handschrift (met geschiedenis van het schrift)

• LOB
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1,2

Ssst.... niemand mag praten!

1. Pak je ⠇⠁⠏⠞⠕⠏

2. Start Lesson-up.

3. ⠛⠁ op  ⠚⠑     ⠎⠞⠕⠑⠇     ⠎⠞⠁⠁⠝

4. Wacht tot iedereen klaar is.

0

Pre-historie = we kunnen niet schrijven.

Schrift was een belangrijk communicatiemiddel toen er nog geen telefoons en laptops waren. Iets opschrijven was handig want dan kon je dingen vastleggen of een boodschap doorgeven.

De Feniciërs verzonnen 3000 jaar geleden het eerste alfabet. Ieder teken stelt een klank voor. Als je goed kijkt zie je dat ze nog niet alle letters die wij nu kennen hebben verzonnen.

Doordat de Feniciërs op reis gingen om te handelen kwam hun alfabet bij de Grieken terecht. De Grieken voegden klinkers (zoals A, O, U) toe zodat het nog makkelijke wordt om iets op te schrijven. 

De Romeinen maken het alfabet uiteindelijk nog beter. Ze laten sommige letters weg en veranderen de vorm van sommige letters.

Karel de Grote vond schrijven ook heel belangrijk en scheef een standaardschrift voor. Daaraan moest iedereen in zijn rijk zich houden.

Monniken hadden geen kopieerapparaat en daarom schreven ze met de hand heel veel teksten over. Zo konden die teksten ook door anderen gelezen worden. Dat was heel veel werk en daarom maakte ze hoekige letters die ze sneller konden schrijven. Zo ontstaat het gotische schrift.

Als ook andere rijke mensen willen leren schrijven ontstaat het lopend schrift waarbij de letters van een woord aan elkaar vast zitten. Zo heb jij op de basisschool waarschijnlijk ook leren schrijven.

Zoals je merkt is het schrift altijd in ontwikkeling geweest en is er veel veranderd. Dat zal in de toekomst ook zo blijven. Nu kunnen we teksten van vroeger niet meer lezen, maar misschien kunnen de mensen in de toekomst jouw handschrift ook niet meer lezen.

Ik vind van mijzelf dat ik netjes kan schrijven.

010

Netjes schrijven is makkelijk.

010

Ik doe mijn best om netjes te schrijven

😒🙁😐🙂😃

Opdracht: Tijdlijn maken

Bekijk je kaartje

Leer de tekst uit je hoofd

Ga in de juiste volgorde staan

Laat je kaartje zien aan de rest

Aan de slag met het werkboek

Opdracht 1 en 2 moet iedereen doen.

Daarna mag je kiezen waar je aan werkt.