Thema 5 les 5 Veiligheid in het verkeer

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Romy	Sey
Chéden

	Sara
	Gaby
	Omar

	Djano
	Kim
	Chabo

                              bord

De rest mag kiezen waar hij/zij zit. Maar niet naast iemand met een vaste plek. 

r

a

a

m

Absentie (zorg dat je spullen op tafel liggen) 

Hoofdstuk opbouw 

Nakijken les 3

Begrippen toetsen

Doelen les 4 

Opdrachten maken les 4

Afsluiting

Hoofstukopbouw

1. Snelheid

2. Gemiddelde snelheid

3. Soorten bewegingen 

4. Veilig rijden

5. Veiligheid in het verkeer

Diagnostische toets

Toets

Doel: Je kunt uitleggen wat een remweg is.

Elk ding dat remmen heeft, heeft te maken met een remweg. 

Remweg = hoe snel staat iets stil = de afstand die je aflegt terwijl je remt. 

Wat als je je gordel niet draagt? 

Wat als je je telefoon gebruikt in de auto?

Doel: Je kunt benoemen waar de remweg van afhangt.

Hoe lang de remweg duurt, ligt aan:

• Hoe hard iets rijdt
• ???

Een fietser staat sneller stil,
dan een motor. 

Doel: Je kunt uitleggen wat de reactietijd is.

Reactietijd = de tijd tussen zien en reageren is 1 seconde.

Je remt dus nooit op het moment dat je iets ziet. 

Dat gebeurt pas 1 sec later.

Reactietijd heeft te maken met: VUL MAAR IN

Doel: Je kunt uitleggen wat de reactie - afstand is en vertellen waar dit aan ligt. 

Je reactietijd is dus gemiddeld 1 sec. 

1 sec is erg lang. 

Als je harder rijdt, 

rem je dus ook pas later. 

Doel: Je kunt de stopafstand berekenen

Je reactietijd is dus
gemiddeld 1 sec. 

Formule: 

Stopafstand = reactie-afstand + remweg 

De remweg hangt af van:

1. de remmen, de snelheid en de banden
2. de remmen, de snelheid en het verkeer
3. de snelheid, de banden en de airbag

De reactietijd is gemiddeld 1 seconde

1. onwaar
2. waar

Nakijken: 

basisstof 4 

blz 38, 42, 45 en 46

Hoofstukopbouw

1. Snelheid

2. Gemiddelde snelheid

3. Soorten bewegingen 

4. Veilig rijden

5. Veiligheid in het verkeer

(Diagnostische toets als je deze netjes maakt, haal ik een huiswerkstreepje weg.)

Toets

Begrippen

airbag: Luchtzak die bij een botsing snel opblaast.

autogordel: Band die ervoor zorgt dat je bij een botsing niet of minder ernstig gewond raakt. Ander woord voor veiligheidsgordel.

hoofdsteun: Soort kussen boven op de stoel dat je hoofd tegenhoudt bij een botsing van achteren.

kreukelzone: Voorste en achterste geel van de auto, delen die gemakkelijk in elkaar deuken bij een botsing.

Valhelm: Helm die je hoofd beschermt tegen harde klappen en scherpe voorwerpen.

Doel:Je kunt uitleggen hoe de valhelm fietsers en scooterrijders beschermt. 

Om mensen te beschermen zijn er veiligheidsmiddelen:

• valhelm 
• autogordel
• airbag
• hoofdsteun
• kreukelzone

Wanneer draag je een valhelm?

1. in een vrachtwagen
2. In een auto
3. Op een fiets en/of scooter

Doel: Je kunt uitleggen hoe een veiligheidsgordel de mensen in een auto beschermt.

Doel: Je kunt uitleggen hoe een airbag werkt. 

Doel: Je kunt uitleggen hoe de hoofdsteun de mensen in de auto beschermt. 

Doel: Je kunt uitleggen hoe een kreukelzone de mensen in de auto beschermt. 

Een kreukelzone is bedoelt om in elkaar te drukken of te kreukelen bij een aanrijding. Hierdoor worden de krachten opgevangen die gepaard gaan bij een aanrijding. Doormiddel van de kreukelzone wordt duidelijk dat niet het behoud van het voertuig maar juist de veiligheid en gezondheid van de inzittenden voorop staat.

Wat doet een airbag?

Wat doet de hoofdsteun met je hoofd?

Samen lezen/zelfstandig werken

blz 48, 50, 51, 52, 53, 54, 55 

opdr 1 - 14 maken

Begrippenlijst 5

Dit is huiswerk

Doelen

We hebben het vandaag gehad over de veiligheidsmiddelen in de auto. 

De airbag, de hoofdsteun, de kreukelzone en de veiligheidsgordel. 

En jij kunt uitleggen hoe deze veiligheidsmiddelen jou beschermen in de auto. 

Bedankt!