Lezen 5.2

Lezen 5.2
15/5/2019
B3B
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lezen 5.2
15/5/2019
B3B

Slide 1 - Diapositive

Activerende teksten 
 Waar / niet waar "spel" 
  • Als je denkt dat een stelling waar is --> blijf je STAAN
  • Als je denkt dat een stelling inet waar is --> ga je ZITTEN 

Onthoud hoeveel goede antwoorden je gegeven hebt.

Slide 2 - Diapositive

Stelling 1 
De schrijver van een activerende tekst wil de lezer overtuigen. 

Slide 3 - Diapositive

Stelling 2
De schrijver geeft in een activerende tekst alleen feiten (hij geeft dus geen mening). 


Slide 4 - Diapositive

Stelling 3
Een activerende tekst, wil dat jij als lezer, iets gaat doen of juist niet meer doet.

Slide 5 - Diapositive

Stelling 4
Een activerende tekst bevat argumenten en een oproep.

Slide 6 - Diapositive

Stelling 5 
De oproep, die in een activerende tekst staat, vind je vaak ergens in het midden van de tekst.

Slide 7 - Diapositive

Stelling 6
Een advertentie voor een actieve vakantie kan activerend zijn (activerende tekst).

Slide 8 - Diapositive

Stellingen
- De schrijver van een activerende tekst wil de lezer overtuigen.  --> WAAR
- De schrijver geeft in een activerende tekst aleen feiten. --> NIET WAAR
- Een activerende tekst, wil dat jij als lezer, iets gaat doen of juist niet meer doet. --> WAAR
- Een activerende tekst bevat argumenten en een oproep. --> WAAR
- De oproep die in een activerende tekst staat, vind je vaak ergens in het midden van de tekst. --> NIET WAAR (in de titel of afsluitende zin)
- Een advertentie voor een actieve vakantie kan activerend zijn (activerende tekst). -> WAAR


Slide 9 - Diapositive

Activerende tekst
VB: Activerende tekst

Slide 10 - Diapositive

Activerende tekst
VB: Activerende tekst

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 2 - blz. 130
Gezamenlijk lezen en gezamenlijk de opdrachten maken

Slide 12 - Diapositive

Zelfstandig werken
Wat? --> opdracht (2) 3B + C + E, 4 ,5 en 6 
Hoe? --> zelfstandig 
Hulp? --> zachtjes overleggen met buurman/buurvrouw of docente om hulp vragen (hand opsteken)
Klaar? --> woordzoeker (ophalen van het bureau)
Uitkomst? --> antwoorden bespreken (check-in-duo's)
Tijd? --> zie timer 
timer
12:00

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Activerende tekst
Doel?
Voorbeelden?

Slide 15 - Diapositive