Nieuwsbegrip_week18_afdankertjes_dssv

Les 35 / week18_afdankertjes
 - leesniveau B - VO DSSV
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Les 35 / week18_afdankertjes
 - leesniveau B - VO DSSV

Slide 1 - Diapositive

We lezen gezamenlijk de tekst! 
Opdracht 1 maken we samen
opdracht 2 en 5 maak je zelf

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

We maken gezamenlijk 
- de sleutelvragen -

Slide 4 - Diapositive

Stukje inleiding: 1. Wat is een groot probleem voor de mensen en het milieu in Chili en Ghana?

Slide 5 - Question ouverte

Fast Fashion: 2. Wat is fast fashion en wat is het probleem van fast fashion?

Slide 6 - Question ouverte

schadelijk voor mens en milieu:
3. De kledingindustrie is heel schadelijk voor mensen en het milieu. Noem drie redenen.

Slide 7 - Question ouverte

Duurzaam: 4. Hoe kun je er zelf voor zorgen dat er niet te veel kleren worden weggegooid? Noem minstens drie dingen.

Slide 8 - Question ouverte

hoeveel kleding heb je nodig?
5. Waar moeten kopers van kleding over nadenken en waarom?

Slide 9 - Question ouverte

Reshare: 6. Noem twee redenen waarom het goed is om kleding bij de ReShare Store te kopen.

Slide 10 - Question ouverte

7. Je hebt nu de tekst gelezen. Aan welke dingen denk jij de volgende keer als je kleding mag kopen? Licht je antwoord toe.

Slide 11 - Question ouverte

We maken gezamenlijk 
- de woordenschat

Slide 12 - Diapositive

Wat betekent: de afdanker
A
iets wat je nog graag wilt gebruiken
B
iets wat je niet meer wilt gebruiken
C
iets wat je weg gaat gooien
D
weet ik niet

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: de grondstof
A
het materiaal waarvan iets gemaakt wordt
B
iets uit de grond
C
alle fossiele brandstoffen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: het alternatief
A
iets buiten de standaard mogelijkheid
B
de vervanger, de andere mogelijkheid
C
iets aparts
D
weet ik niet

Slide 15 - Quiz

Wat betekent: ten goede komen aan
A
iets niet doen
B
iets goed doen
C
niet bestemd zijn voor
D
bestemd zijn voor

Slide 16 - Quiz

Wat betekent: de kwaliteit
A
de waarde, de mate waarin iets goed of slecht is
B
een beoordeling van een produkt
C
een meet eenheid
D
de prijs van iets

Slide 17 - Quiz

Dat was het Nieuwsbegrip van deze week.

  • Samen hebben we de tekst gelezen en opdracht 1 gemaakt 
  • Uit de classroom maken: opdracht 2 en 5


Slide 18 - Diapositive