Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets H2
Slide 1 - Diapositive
Als in een gebied veel inwoners per km2 wonen, dan noemen we dat?
A
Bevolkingsspreiding.
B
Dichtbevolkt.
C
Dunbevolkt.
D
Een randstad.
Slide 2 - Quiz
Welke uitspraak over Nederland is waar?
A
In het westen van Nederland is een grote bevolkingsconcentratie.
B
De bevolkingsspreiding van Nederland is gelijkmatig.
C
In Nederland wordt de meeste grond gebruikt voor gebouwen.
D
In de Randstad is de bevolkingsdichtheid net zo hoog als in het noorden van Nederland.
Slide 3 - Quiz
Als iemand Nederland verlaat, dan is diegene een?
A
Emigrant
B
Immigrant
Slide 4 - Quiz
Als er meer mensen vertrekken dan dat er zich vestigen in een gebied, dan hebben we een?
A
Vestigingsoverschot
B
Vertrekoverschot
Slide 5 - Quiz
Welke groep hoort bij gastarbeiders?
A
Surinamers
B
Turken
C
Somaliers
D
Duitsers
Slide 6 - Quiz
Welke uitspaak is juist: 1. De vergrijzing in kleine dorpen en landelijke gebieden zal toenemen. 2. Als voorzieningen verdwijnen, zal de leefbaarheid achteruitgaan.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Geen van beide is juist
Slide 7 - Quiz
Bekijk de afbeelding: welk begrip past hier het beste bij?
A
Arbeidsmigranten
B
Gastarbeiders
C
Vluchtelingen
D
Toeristen
Slide 8 - Quiz
Uit welk gebied komen veel seizoensmigranten?
A
Noord-Europa
B
Afrika
C
Oost-Europa
D
West-Europa
Slide 9 - Quiz
Als er meer mensen worden geboren dan dat er sterven, is er een...?
A
Vestigingsoverschot.
B
Vergrijzing.
C
Geboorteoverschot.
D
Sterfteoverschot.
Slide 10 - Quiz
Welke uitspraak over Nederland is waar?
A
In het westen van Nederland is een grote bevolkingsconcentratie.
B
De bevolkingsspreiding van Nederland is gelijkmatig.
C
In het zuiden van Nederland is een grote bevolkingsconcentratie.
In Nederland wordt de meeste grond gebruikt voor gebouwen.
D
In de Randstad is de bevolkingsdichtheid net zo hoog als in het noorden van Nederland.
Slide 11 - Quiz
Wat hoort niet bij cultuur?
A
Taal
B
Kleur ogen
C
Feesten
D
Godsdienst
Slide 12 - Quiz
Welke begrippen horen bij de onderstaande stellingen:
1= Afname van het aantal jongeren (onder de 20 jaar) in de bevolking.
2= De verdeling van mensen over een land of gebied.
3= De samenstelling van de bevolking in verschillende leeftijdsgroepen.
4= Het gemiddelde aantal te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd.
5= Toename van het aandeel ouderen (65+) in de bevolking.
levensverwachting
vergrijzing
leeftijdsopbouw
bevolkingsspreiding
Ontgroening
Slide 13 - Question de remorquage
Wanneer is er in een gebied sprake van krimp?
A
Als het aantal inwoners groeit
B
Als het aantal inwoners daalt
Slide 14 - Quiz
In welk deel van Nederland groeit de bevolking
A
Noorden
B
Randgebieden
C
Steden in het westen
D
Zuid-Limburg
Slide 15 - Quiz
Welke uitspraak over arbeidsmigranten is waar?
A
Veel arbeidsmigranten kwamen uit voormalige koloniën.
B
In de jaren ’60 en ’70 kwamen veel arbeidsmigranten naar Nederland.
C
De eerste arbeidsmigranten kwamen allemaal uit Marokko of Turkije.
D
Veel Marokkaanse en Turkse arbeiders gingen na enkele jaren terug naar hun familie.
Slide 16 - Quiz
Welke stad hoort niet bij de Randstad?
A
Amsterdam
B
Eindhoven
C
Utrecht
D
Rotterdam
Slide 17 - Quiz
Wat is geen reden voor vergrijzing?
A
Onze zorg is steeds beter
B
Mensen denken beter om hun gezondheid
C
Onze zorg is steeds slechter
D
Er zijn steeds betere medicijnen
Slide 18 - Quiz
Wat was vroeger een kolonie van Nederland?
A
Marokko
B
Indonesie
C
Australie
D
Canada
Slide 19 - Quiz
In welk jaar werd Suriname onafhankelijk?
A
1970
B
1972
C
1975
D
1985
Slide 20 - Quiz
Welke uitspraak klopt?
A
Vrouwen krijgen in Nederland op steeds jongere leeftijd kinderen
B
Vrouwen krijgen in Nederland helemaal geen kinderen
C
Vrouwen krijgen in Nederland steeds meer kinderen
D
Vrouwen krijgen in Nederland steeds minder kinderen
Slide 21 - Quiz
Als er meer baby's geboren worden dan dat er mensen sterven, dan hebben we een?
A
Geboorte-overschot
B
Sterfteoverschot
Slide 22 - Quiz
In welke provincie liggen veel gemeenten met bevolkingskrimp?
A
Noord-Holland
B
Zuid-Holland
C
Flevoland
D
Groningen
Slide 23 - Quiz
Wanneer is er in een gebied sprake van krimp?
A
Als het aantal inwoners groeit
B
Als het aantal inwoners daalt
Slide 24 - Quiz
Tips
Bestudeer de gemaakt mindmaps.
Lees hoofdstuk 2 nogmaals door.
Bekijk de lessen in Lesson-up nogmaals.
Zet de leerdoelen uit de studiewijzer in vragende vorm en maak er een toets-vraag van.